Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. voortgang:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voortgang from Dutch to English

voortgang:

voortgang [de ~ (m)] noun

  1. de voortgang (vooruitgang; verloop; progressie; ontwikkelingsgang; vordering)
    the progress; the progression; the ascent; the increase
  2. de voortgang (opmars)
    the advance; the march; the military walking

Translation Matrix for voortgang:

NounRelated TranslationsOther Translations
advance opmars; voortgang aantocht; avance; kasvoorschot; rijzing; toenadering; voorschot
ascent ontwikkelingsgang; progressie; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering beklimming; bestijging; klim; klimmen; omhoogkomen; opklimmen; opstijgen; stijgen; stijging; toename; vooruitgang; vordering
increase ontwikkelingsgang; progressie; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering aangroei; aangroeiing; aanvulling; aanwas; aanwinst; expansie; groei; groter worden; het groter worden; klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging; toename; toename voorraad; toeneming; uitbreiding; uitzetten; uitzetting; vergroting; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; vermenigvuldiging; versterking; verveelvoudiging; vooruitgang; vordering; wijd worden
march opmars; voortgang expeditie; mark; mars; reis; rit; tocht; toer; trektocht
military walking opmars; voortgang
progress ontwikkelingsgang; progressie; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering
progression ontwikkelingsgang; progressie; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering toename; vooruitgang; vordering
VerbRelated TranslationsOther Translations
advance avanceren; bevorderd worden; bevorderen; duwen; helpen; hogerop komen; naar voren plaatsen; naderen; opmarcheren; oprukken; opschuiven; promoten; promoveren; tegemoetkomen; toenaderen; vervroegen; voorschieten; voorschuiven; vooruitschuiven; voorwaarts gaan; vroeger uitvoeren dan gepland; zich opwerken
ascent aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gaan staan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; omhoogrijzen; opstaan; opzetten; rijzen; stijgen; toenemen; vermeerderen
increase aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; hoger worden; omhooggaan; omhoogkomen; opstijgen; opvliegen; opzetten; stijgen; talrijker maken; toenemen; uitbreiden; vergroten; vermeerderen; volgroeien; volwassen worden; zich vermeerderen
march manoeuvreren; marcheren
progress beter worden; progressie maken; verbeteren; verder komen; vooruitgang boeken; vooruitkomen; vorderen

Related Words for "voortgang":

  • voortgangen

Wiktionary Translations for voortgang:

voortgang
  1. a moving forward

Cross Translation:
FromToVia
voortgang progress progrèsavancement, mouvement en avant.