Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. zoutloos:


Dutch

Detailed Translations for zoutloos from Dutch to English

zoutloos:

zoutloos adj

  1. zoutloos (zonder zout; laf; flauw)

Translation Matrix for zoutloos:

NounRelated TranslationsOther Translations
cringing kruiperij; strooplikkerij
dim deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht
faint bedwelming; flauwte; versuffing; zwijm
VerbRelated TranslationsOther Translations
dim bedoezelen; dimmen
faint flauwvallen; in katzwijm vallen; wegraken; zwijmelen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
abject flauw; laf; zonder zout; zoutloos
bland flauw; laf; zonder zout; zoutloos bleek; charmant; flauw; flets; genegenheid opwekkend; innemend; karakterloos; minzaam; poeslief; slap; smakeloos; stijlloos; verschoten; zonder karakter
craven flauw; laf; zonder zout; zoutloos
cringing flauw; laf; zonder zout; zoutloos kruiperig
dim flauw; laf; zonder zout; zoutloos bleek; flauw; flets; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; schemerachtig; schemerig; schimmig; vaag; vagelijk; verschoten; wazig
faint flauw; laf; zonder zout; zoutloos afgedempt; bleek; bleekjes; flauw; flauwtjes; flets; gedempt; halfluid; mistig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onhelder; pips; schemerig; schimmig; slap; slapjes; vaag; vagelijk; verschoten; wazig; wee; ziekelijk; zwak; zwakjes
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cowardly flauw; laf; zonder zout; zoutloos
saltless flauw; laf; zonder zout; zoutloos zouteloos