Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. achterlaten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for achterlaten from Dutch to Spanish

achterlaten:

achterlaten verb (laat achter, liet achter, lieten achter, achtergelaten)

  1. achterlaten (nalaten)

Conjugations for achterlaten:

o.t.t.
  1. laat achter
  2. laat achter
  3. laat achter
  4. laten achter
  5. laten achter
  6. laten achter
o.v.t.
  1. liet achter
  2. liet achter
  3. liet achter
  4. lieten achter
  5. lieten achter
  6. lieten achter
v.t.t.
  1. heb achtergelaten
  2. hebt achtergelaten
  3. heeft achtergelaten
  4. hebben achtergelaten
  5. hebben achtergelaten
  6. hebben achtergelaten
v.v.t.
  1. had achtergelaten
  2. had achtergelaten
  3. had achtergelaten
  4. hadden achtergelaten
  5. hadden achtergelaten
  6. hadden achtergelaten
o.t.t.t.
  1. zal achterlaten
  2. zult achterlaten
  3. zal achterlaten
  4. zullen achterlaten
  5. zullen achterlaten
  6. zullen achterlaten
o.v.t.t.
  1. zou achterlaten
  2. zou achterlaten
  3. zou achterlaten
  4. zouden achterlaten
  5. zouden achterlaten
  6. zouden achterlaten
diversen
  1. laat achter!
  2. laat achter!
  3. achtergelaten
  4. achterlatende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for achterlaten:

NounRelated TranslationsOther Translations
dejar afstappen; afzien van; neerzetten
VerbRelated TranslationsOther Translations
dejar achterlaten; nalaten afhaken; aflaten; afvallen; afzeggen; afzetten; afzien van; bevrijden; droppen; ergens loslaten; eruitstappen; heengaan; hooghouden; iemand iets nalaten; in de hoogte houden; in de steek laten; in vrijheid stellen; laten; laten uitstappen; loskrijgen; loslaten; losmaken; lostornen; nalaten; omhooghouden; opgeven; ophouden; overlaten; permitteren; stoppen; toelaten; tornen; uithalen; uittrekken; van de boeien ontdoen; verlaten; vermaken; veronachtzamen; vertrekken; vrijaf geven; vrijgeven; vrijlaten
dejar atrás achterlaten; nalaten iemand iets nalaten; nalaten; neerhalen; neersabelen; vermaken
dejar en herencia achterlaten; nalaten iemand iets nalaten; legateren; nalaten; vererven; vermaken

Wiktionary Translations for achterlaten:

achterlaten
verb
  1. dumpen, weggaan van, verlaten

Cross Translation:
FromToVia
achterlaten abandonar abandon — to leave behind or desert
achterlaten abandonar desert — to abandon
achterlaten desechar; expeler jettison — to let go or get rid of
achterlaten dejar; dar calabazas; plantar; cortar jilt — to jilt
achterlaten dejar leave — To cause to remain as available, not take away, refrain from depleting
achterlaten dejar; [[salir de]] leave — To depart from, end one's connection or affiliation with
achterlaten dejar; dejar atrás hinterlassen — zurücklassen, beim Fortgehen liegen lassen, nach dem Weggehen meist absichtlich nicht mitnehmen
achterlaten abandonar abandonner — Ne plus vouloir de quelque chose ou de quelqu’un.

Related Translations for achterlaten