Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. tegendeel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tegendeel from Dutch to Spanish

tegendeel:

tegendeel [het ~] noun

  1. het tegendeel
    el opuesto; el contraste; la contradicción; el lo contrario; el antípoda; el polo opuesto

Translation Matrix for tegendeel:

NounRelated TranslationsOther Translations
antípoda tegendeel antipool; strijdende opvatting; tegenpool; tegenstelling
contradicción tegendeel antipool; het tegenstrijdig zijn; strijdende opvatting; strijdigheid; tegenpool; tegenstelling; tegenstrijdigheid
contraste tegendeel antipool; contrast; spiegelbeeld; strijdende opvatting; tegenpool; tegenstelling
lo contrario tegendeel antipool; omgekeerde; strijdende opvatting; tegenovergestelde; tegenpool; tegenstelling
opuesto tegendeel omgekeerde; strijdende opvatting; tegenovergestelde; tegenstelling
polo opuesto tegendeel strijdende opvatting; tegenstelling
ModifierRelated TranslationsOther Translations
al contrario andersom; contrarie; omgekeerd; tegendeel; tegengesteld; tegenovergesteld aan de andere kant; anderzijds; binnenstebuiten; daarentegen; daartegenover; integendeel; omgekeerd
al revés andersom; contrarie; omgekeerd; tegendeel; tegengesteld; tegenovergesteld achterstevoren; averechts; binnenstebuiten; omgekeerd; verkeerd
opuesto aan de andere kant; aan de overkant; aan de overzijde; binnenstebuiten; contrasterend; hiertegenover; in strijd met; omgekeerd; strijdig; tegenovergelegen; tegenoverliggend; tegenstrijdig met

Related Words for "tegendeel":

  • tegendelen

Wiktionary Translations for tegendeel:

tegendeel
noun
  1. het tegenovergestelde

Cross Translation:
FromToVia
tegendeel antónimo antonym — word which has the opposite meaning
tegendeel contrario contraire — Concept inverse, logiquement opposé.