Dutch

Detailed Translations for arrangement from Dutch to Spanish

arrangement:

arrangement [het ~] noun

  1. het arrangement (rangschikking; indeling; opstelling; schikking; ordening)
    la división; la distribución; la clasificación
  2. het arrangement (orkestratie; instrumentatie)
    la orquestación
  3. het arrangement (regeling)
    el arreglo; el acuerdo; el compromiso

Translation Matrix for arrangement:

NounRelated TranslationsOther Translations
acuerdo arrangement; regeling accoord; accorderen; afkondiging; afspraak; afspreken; akkoord; articulatie; band; beslechting; binding; bond; bondgenootschap; compromis; contract; decreet; evenbeeld; federatie; gemeenschappelijkheid; goedkeuring; instemming; liga; overeenkomst; overeenstemming; pact; regeling; schikking; toestemming; uitspraak; uitvaardiging; unie; verbond; verdrag; vergelijk; vonnisvelling; winkel; winkelzaak; zaak
arreglo arrangement; regeling aanpassing; afrekenen; afrekening; afspraak; akkoord; bijstelling; compenseren; goedmaken; herbouwing; herstel; herstelling; herstelwerk; overeenkomst; regelgeving; regeling; regularisatie; reparatie; restauratie; restitueren; schikking; vereffening; vergelijk; vergoeden; verrekening
clasificación arrangement; indeling; opstelling; ordening; rangschikking; schikking annexatie; assemblage; assembleren; classificatie; hiërarchie; inlijving; karakterisering; klassement; klassenindeling; klassering; montage; rang; rangorde; rangschikken; rangschikking; samenstelling; samenvoeging; typering; volgorde
compromiso arrangement; regeling afgesproken ontmoeting; afspraak; akkoord; compromis; coöperatie; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; overeenkomst; regeling; relatie; samenwerkingsverband; schikking; verbintenis; vergelijk; verhouding; verkering; verplichting
distribución arrangement; indeling; opstelling; ordening; rangschikking; schikking afgeven; afgifte; afleveren; aflevering; bestelling; bezorging; distributie; distributiekantoor; geleverde; leverantie; leveren; levering; overhandiging; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; uitstrooiing; verspreiding; verstrekking
división arrangement; indeling; opstelling; ordening; rangschikking; schikking afbreking; afdeling; afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing; aftakking; brigade; departement; detachement; divisie; driesprong; legerafdeling; opdeling; sectie; splitsing; tak; tussenmuurtje; vakgroep; verdeling; vertakking; wegsplitsing
orquestación arrangement; instrumentatie; orkestratie organisator
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
división divisie

Related Words for "arrangement":

  • arrangementen