Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. bezorgd zijn:


Dutch

Detailed Translations for bezorgd zijn from Dutch to Spanish

bezorgd zijn:

bezorgd zijn verb (ben bezorgd, bent bezorgd, is bezorgd, was bezorgd, waren bezorgd, bezorgd geweest)

  1. bezorgd zijn

Conjugations for bezorgd zijn:

o.t.t.
  1. ben bezorgd
  2. bent bezorgd
  3. is bezorgd
  4. zijn bezorgd
  5. zijn bezorgd
  6. zijn bezorgd
o.v.t.
  1. was bezorgd
  2. was bezorgd
  3. was bezorgd
  4. waren bezorgd
  5. waren bezorgd
  6. waren bezorgd
v.t.t.
  1. ben bezorgd geweest
  2. bent bezorgd geweest
  3. is bezorgd geweest
  4. zijn bezorgd geweest
  5. zijn bezorgd geweest
  6. zijn bezorgd geweest
v.v.t.
  1. was bezorgd geweest
  2. was bezorgd geweest
  3. was bezorgd geweest
  4. waren bezorgd geweest
  5. waren bezorgd geweest
  6. waren bezorgd geweest
o.t.t.t.
  1. zal bezorgd zijn
  2. zult bezorgd zijn
  3. zal bezorgd zijn
  4. zullen bezorgd zijn
  5. zullen bezorgd zijn
  6. zullen bezorgd zijn
o.v.t.t.
  1. zou bezorgd zijn
  2. zou bezorgd zijn
  3. zou bezorgd zijn
  4. zouden bezorgd zijn
  5. zouden bezorgd zijn
  6. zouden bezorgd zijn
diversen
  1. ben bezorgd!
  2. bezorgd geweest
  3. bezorgd zijnde
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bezorgd zijn:

NounRelated TranslationsOther Translations
preocuparse gepeins; gepieker; geprakkizeer
VerbRelated TranslationsOther Translations
estar preocupado bezorgd zijn beducht zijn; bezorgd wezen; duchten; in zorg zijn
preocuparse bezorgd zijn alarmeren; bekommeren; zich bezorgd maken; zich zorgen maken

Related Translations for bezorgd zijn