Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. calqueren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for calqueren from Dutch to Spanish

calqueren:

calqueren verb (calqueer, calqueert, calqueerde, calqueerden, gecalqueerd)

  1. calqueren

Conjugations for calqueren:

o.t.t.
  1. calqueer
  2. calqueert
  3. calqueert
  4. calqueren
  5. calqueren
  6. calqueren
o.v.t.
  1. calqueerde
  2. calqueerde
  3. calqueerde
  4. calqueerden
  5. calqueerden
  6. calqueerden
v.t.t.
  1. heb gecalqueerd
  2. hebt gecalqueerd
  3. heeft gecalqueerd
  4. hebben gecalqueerd
  5. hebben gecalqueerd
  6. hebben gecalqueerd
v.v.t.
  1. had gecalqueerd
  2. had gecalqueerd
  3. had gecalqueerd
  4. hadden gecalqueerd
  5. hadden gecalqueerd
  6. hadden gecalqueerd
o.t.t.t.
  1. zal calqueren
  2. zult calqueren
  3. zal calqueren
  4. zullen calqueren
  5. zullen calqueren
  6. zullen calqueren
o.v.t.t.
  1. zou calqueren
  2. zou calqueren
  3. zou calqueren
  4. zouden calqueren
  5. zouden calqueren
  6. zouden calqueren
diversen
  1. calqueer!
  2. calqueert!
  3. gecalqueerd
  4. calquerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for calqueren:

NounRelated TranslationsOther Translations
calcar overtrekken
VerbRelated TranslationsOther Translations
calcar calqueren aftekenen; bedekken; bekleden; contrasteren; overtrekken
forrar calqueren bedekken; bekleden; met bont afzetten; overtrekken
recubrir calqueren bedekken; bekleden; dekken; met pen overtekenen; overdekken; overkappen; overtrekken; overwelven
tapizar calqueren bedekken; behangen; bekleden; overtrekken

Wiktionary Translations for calqueren:

calqueren
verb
  1. op doorschijnend papier of linnen overtrekken

Cross Translation:
FromToVia
calqueren calcar trace — to copy onto a sheet of transparent paper
calqueren calcar calquer — Relever les traits d’un dessin