Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. frame:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for frame from Dutch to Spanish

frame:

frame [het ~] noun

  1. het frame (raamwerk; geraamte; skelet)
    la armadura; la estructura; el armazón; el marco; el bastidor
  2. het frame
    la trama
  3. het frame
  4. het frame
    el marco

Translation Matrix for frame:

NounRelated TranslationsOther Translations
armadura frame; geraamte; raamwerk; skelet bepantsering; casco; cascowoning; chassis; geraamte; harnas; harnassen; karkas; pantser; wapenrusting; wapenuitrusting
armazón frame; geraamte; raamwerk; skelet chassis; geraamte; geschutbedding; geschutstand; geschutstelling; onderstel; poot; romp; staander; voet
bastidor frame; geraamte; raamwerk; skelet chassis; kozijn; onderstel; poot; spanraam; staander; vensterkozijn; voet
estructura frame; geraamte; raamwerk; skelet bestel; bouw; bouwsel; bouwwerk; combinatie; constructie; deftigheid; distinctie; gebouw; gedistingeerdheid; opbouw; opbouwen; ordening; organisatie; pand; samengesteld geheel; samenstel; samenstelling; structuur; systeem; voornaamheid; welgemanierdheid
marco frame; geraamte; raamwerk; skelet allegaartje; boordsel; galon; gezichtsmasker; graadmeetapparaat; graadmeter; gradenmeter; ijk; ijking; indicator; kozijn; kroonlijst; mark; mengelmoes; omtrek; omzoming; oplegsel; passement; rand; samenraapsel; vensterkozijn; vorm; zoom
trama frame hekwerk; patroon; rasterwerk; schutting
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
fotograma frame

Related Words for "frame":

  • frames

Wiktionary Translations for frame:

frame
noun
  1. dragende constructie