Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gok:
  2. gokken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gok from Dutch to Spanish

gok:

gok [de ~ (m)] noun

  1. de gok (waagstuk; gewaagde onderneming; risicovolle onderneming; risico; kans)
    la apuesta; la empresa arriesgada; la aventura

Translation Matrix for gok:

NounRelated TranslationsOther Translations
apuesta gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk doel; doeleinde; geld inzetten; gokken; in zingen uitbarsten; inzet; inzetten; lied aanheffen; lied inzetten; streven; weddenschap
aventura gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk ambacht; avonturen; avontuur; escapade; lotgeval; lotgevallen; métier; stiel; uitstapje; vak; weddenschap
empresa arriesgada gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk

Related Words for "gok":


Wiktionary Translations for gok:


Cross Translation:
FromToVia
gok conjetura guess — prediction about the outcome of something

gok form of gokken:

gokken verb (gok, gokt, gokte, gokten, gegokt)

  1. gokken (een gok wagen)
  2. gokken (met geld spelen)

Conjugations for gokken:

o.t.t.
  1. gok
  2. gokt
  3. gokt
  4. gokken
  5. gokken
  6. gokken
o.v.t.
  1. gokte
  2. gokte
  3. gokte
  4. gokten
  5. gokten
  6. gokten
v.t.t.
  1. heb gegokt
  2. hebt gegokt
  3. heeft gegokt
  4. hebben gegokt
  5. hebben gegokt
  6. hebben gegokt
v.v.t.
  1. had gegokt
  2. had gegokt
  3. had gegokt
  4. hadden gegokt
  5. hadden gegokt
  6. hadden gegokt
o.t.t.t.
  1. zal gokken
  2. zult gokken
  3. zal gokken
  4. zullen gokken
  5. zullen gokken
  6. zullen gokken
o.v.t.t.
  1. zou gokken
  2. zou gokken
  3. zou gokken
  4. zouden gokken
  5. zouden gokken
  6. zouden gokken
diversen
  1. gok!
  2. gokt!
  3. gegokt
  4. gokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

gokken [het ~] noun

  1. het gokken
    la apuesta; el apostar

Translation Matrix for gokken:

NounRelated TranslationsOther Translations
apostar gokken in zingen uitbarsten; lied aanheffen; lied inzetten
apuesta gokken doel; doeleinde; geld inzetten; gewaagde onderneming; gok; in zingen uitbarsten; inzet; inzetten; kans; lied aanheffen; lied inzetten; risico; risicovolle onderneming; streven; waagstuk; weddenschap
VerbRelated TranslationsOther Translations
apostar een gok wagen; gokken; met geld spelen aangrijpen; aanwenden; benutten; erbij doen; gebruik maken van; gebruiken; inzetten; muziek componeren; speelgeld inzetten; toepassen; toevoegen; verwedden; voegen; wedden
jugar een gok wagen; gokken acteren; inzetten; neerleggen; onderuit halen; speelgeld inzetten; toneelspelen; uitspelen
jugarse een gok wagen; gokken aangrijpen; aanwenden; benutten; gebruiken; inzetten; toepassen; verbeuren; vergokken; vergooien; verspelen; verwedden; wedden
probar suerte een gok wagen; gokken
tentar la suerte een gok wagen; gokken

Related Words for "gokken":


Wiktionary Translations for gokken:

gokken
verb
  1. iets van waarde, veelal geld, inzetten op de mogelijke uitkomst van iets onzekers

Cross Translation:
FromToVia
gokken apostar bet — To stake or pledge upon the outcome of an event
gokken jugar; apostar gamble — to play casino games
gokken especular punt — make a highly speculative investment or other commitment

Related Translations for gok