Dutch

Detailed Translations for knutselwerk from Dutch to Spanish

knutselwerk:

knutselwerk [het ~] noun

  1. het knutselwerk (knutselarij; knutselen; geknutsel)
    el bricolaje; el trabajos manuales
  2. het knutselwerk (broddelwerk; kladwerk; prutswerk; knoeiwerk)
    el bricolaje; la porquería; el desastre; el chanchullos; el embadurnamiento; la obra mal hecha

Translation Matrix for knutselwerk:

NounRelated TranslationsOther Translations
bricolaje broddelwerk; geknutsel; kladwerk; knoeiwerk; knutselarij; knutselen; knutselwerk; prutswerk doe-het-zelf-werk; klussen
chanchullos broddelwerk; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk dingen; geflikflooi; geklodder; geknoei; gemodder; gerotzooi; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken
desastre broddelwerk; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk catastrofe; debacle; ellende; farce; gebrek; gelazer; gemekker; gevaar; gezanik; gezeur; handicap; ineenstorting; ineenzakking; instorting; kommer; kwel; lichaamsgebrek; malheur; misère; moeilijkheden; narigheid; nood; noodtoestand; ongeluk; onheil; onheilsdreiging; onspoed; pech; ramp; rampspoed; schertsvertoning; tegenslag; tegenspoed; terugslag; trammelant
embadurnamiento broddelwerk; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk geklodder
obra mal hecha broddelwerk; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk
porquería broddelwerk; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk bende; drab; flut; geklodder; goorheid; groezeligheid; kliederboel; knoeierij; morsigheid; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; slonzigheid; smeerboel; smeerlapperij; smerigheid; soepzootje; troep; verwaarloosde boel; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zooi; zootje; zwijnenboel; zwijnerij
trabajos manuales geknutsel; knutselarij; knutselen; knutselwerk doe-het-zelf-werk; handarbeid; handenarbeid; met de handen verricht werk
ModifierRelated TranslationsOther Translations
desastre knudde