Dutch

Detailed Translations for magerheid from Dutch to Spanish

magerheid:


mager:

mager adj

  1. mager (pover; schraal; karig; berooid)
  2. mager (geen vet op de botten hebbende; dun; schraal; iel; schriel)
  3. mager (spichtig; tenger; sprieterig)
  4. mager (pover; schraal; schamel; armzalig; karig)
  5. mager (dun van gestalte; rank)
  6. mager (spichtig; lang en dun)
  7. mager (vetarm; halfvet; laagcalorisch)

Translation Matrix for mager:

NounRelated TranslationsOther Translations
pequeña kleine
pequeño kleine
pobre arme drommel; armoedzaaiers; bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; ongelukkige; pauper; stakkerd; sukkelaar
tacaño gierigaard; knibbelaar; krent; krentenweger; schraper; vangarm; vrek
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- dun
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abominable armzalig; karig; mager; pover; schamel; schraal afgrijselijk; afschuwelijk; akelig; armzalig; atheïstisch; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; goddeloos; godloos; gruwelijk; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; naar; ontzettend; rampzalig; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk
de bajo contenido graso halfvet; laagcalorisch; mager; vetarm
delgado berooid; karig; mager; pover; schraal arm; armetierig; berooid; dun; fijn; fijngebouwd; lichtgebouwd; pover; rank; slank; tenger
delgaducho berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; lang en dun; mager; pover; schraal; schriel; spichtig; sprieterig; tenger broodmager; dun; fijn; fijngebouwd; gierig; inhalig; krenterig; rank; schraperig; slank; tenger; uitgemergeld; uitgeteerd; vrekkig
deplorable armzalig; karig; mager; pover; schamel; schraal armzalig; bar; bedonderd; bedrukt; beklagenswaardig; belazerd; beroerd; betreurenswaardig; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; ernstig; gedrukt; godgeklaagd; grauw; hemeltergend; jammer; jammerlijk; kwalijk; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; onbevredigend; onfortuinlijk; ongelukkig; ontoereikend; onvoldoende; rampzalig; rouwig; sneu; somber; spijtig; stakkerig; teleurstellend; ten hemel schreiend; teneergeslagen; terneergeslagen; treurig; triest; troosteloos; van bedenkelijke aard; verdrietig; vreugdeloos; week; zeer ergerlijk; zielig; zwak
descarnado berooid; karig; mager; pover; schraal arm; armetierig; berooid; pover
desgreñado lang en dun; mager; spichtig lang en dun; piekerig; spinachtig; sprietig
endeble berooid; karig; mager; pover; schraal leeg; miniem; minitueus; zonder inhoud
enjuto dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel droog; luttel; schraal; schriel; weinig
enrarecido dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel bedompt; benauwd; drukkend; dun; ijl; muf; van geringe dichtheid
esbelto dun van gestalte; mager; rank dun; fijn; fijngebouwd; lichtgebouwd; rank; slank; tenger
escaso dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; bleekjes; droog; in geringe mate; klein; luttel; nabije; pips; pover; schaars; schraal; schriel; slap; slapjes; wee; weinig; zeldzaam; ziekelijk; zwak
escuálido dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel graatachtig; graatmager; haaiachtig; haaiachtige; totaal vermagerd
exiguo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; bekaaid; dor; droog; er bekaaid afkomen; gierig; inferieur; inhalig; krenterig; luttel; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; pover; schamel; schraal; schraperig; schriel; slecht; tweederangs; vrekkig; weinig; zwak
fino dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel dun; edelmoedig; effen; egaal; elegant; fijn; fijngebouwd; fijntjes; fijnzinnig; gelijk; genereus; geslepen; glad; gracieus; gul; lichtgebouwd; mild; plat; puntig; rank; royaal; ruimhartig; scherp gepunt; sierlijk; slank; slank en smal; strak; tenger; verfijnd; vlak; vlakuit; vrijgevig
flaco berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; lang en dun; mager; pover; schraal; schriel; spichtig; sprieterig; tenger broodmager; dor; droog; dun; fijn; fijngebouwd; lang en dun; piekerig; rank; schraal; schriel; slank; spinachtig; sprietig; tenger; uitgemergeld; uitgeteerd
flojo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel beroerd; bleek; bleekjes; breekbaar; broos; deplorabel; ellendig; energieloos; flauw; flauwtjes; flets; fragiel; futloos; gammel; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; lamlendig; landerig; lijzig; log; loom; lusteloos; mals; mat; meelijwekkend; miserabel; niet stevig; onbeholpen; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; verschoten; wankel; wee; week; ziekelijk; zwak
frugal dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel frugaal; gierig; inhalig; krenterig; schraperig; vrekkig
frágil dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel bleekjes; breekbaar; broos; bros; delicaat; dun; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fragiel; frèle; gammel; iel; krakkemikkig; kwetsbaar; lichtgebouwd; pips; rank; slank; slap; slapjes; teder; teer; tenger; wankel; wee; wrak; ziekelijk; zwak
insignificante armzalig; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; mager; pover; schamel; schraal; schriel bescheiden; gering; luttel; miniem; minimaal; minste; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; onvolwaardig; verwaarloosbaar; weinig
magro armzalig; berooid; dun; dun van gestalte; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; lang en dun; mager; pover; rank; schamel; schraal; schriel; spichtig broodmager; dun; fijn; fijngebouwd; lang en dun; luttel; piekerig; rank; slank; spinachtig; sprietig; tenger; uitgemergeld; uitgeteerd; weinig
mediocre dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel alledaagse; doorsnee; gemiddeld; matig; medium; middelmatig; middelmatige; min; modaal; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
menudo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; petieterig; pover
mezquino armzalig; karig; mager; pover; schamel; schraal bedriegelijk; bekrompen; benepen; gefingeerd; gemeen; kleinburgerlijk; kleingeestig; kleinhartig; kleinzielig; kneuterig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; matig; middelmatig; min; nagemaakt; niet al te best; onbeduidend; onecht; onedel; onedelmoedig; onwaar; vals; zwak; zwakjes
minúsculo berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; mager; pover; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; bescheiden; gering; luttel; miniem; minimaal; minitueus; minste; minuscuul; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; petieterig; pover; weinig; zeer klein
mísero dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel armoedig; armzalig; bar; bekaaid; deerniswekkend; ellendig; er bekaaid afkomen; erbarmelijk; erg; flodderig; haveloos; pover; rampzalig; rouwig; schamel; sjofel; sjofeltjes; treurig; verdrietig; verlopen
nulo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; leeg; miniem; minitueus; nietig; nihil; nul; ongeldig; pover; zonder inhoud
parco dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel economisch; eenvoudig; luttel; matig; sober; spaarzaam; weinig; zuinig; zuinigjes
pequeña dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig; petieterig
pequeño dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel bekrompen; benepen; gemeen; kleingeestig; kleinzielig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niet hoog; onedel; petieterig
pobre armzalig; berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; mager; pover; schamel; schraal; schriel arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; bekaaid; berooid; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; ellendig; er bekaaid afkomen; erbarmelijk; erg; flodderig; haveloos; karig; krap; luizig; luttel; meelijwekkend; miserabel; niet overvloedig; onbemiddeld; ongegoed; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schooierig; sjofel; sjofeltjes; verlopen; weinig
pobre en grasas halfvet; laagcalorisch; mager; vetarm
poco espeso berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; mager; pover; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; dun; fijn; fijngebouwd; pover; rank; slank; tenger
poco resistente dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; bleekjes; gammel; krakkemikkig; pips; pover; slap; slapjes; wankel; wee; ziekelijk; zwak
puntiagudo lang en dun; mager; spichtig bijdehand; broodmager; gevat; kien; lang en dun; piekerig; pienter; puntig; scherp; scherp gepunt; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; spinachtig; spits; spitsig; spitsvormig; sprietig; toegespitst; uitgekookt; uitgemergeld; uitgeslapen; uitgeteerd; vlijmend; vlijmscherp
ralo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
reducido berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; mager; pover; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; corpulent; dik; geringer gemaakt; gezet; herleid; ingekrompen; ingeslonken; lijvig; luttel; pover; verminderd; weinig; zwaarlijvig
sin fuerza dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel bleekjes; gammel; hulpeloos; krachteloos; krakkemikkig; machteloos; onmachtig; pips; slap; slapjes; wankel; wee; ziekelijk; zwak
suelto dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel afzonderlijk; alleenstaand; apart; geïsoleerd; los; loshangend; losstaand; mul; niet vast; onopgeruimd; onverpakt; op zich; op zichzelf staand; pulverig; rul; separaat; slordig; verplaatsbaar; verschuifbaar; vrij hangend; vrijstaand
tacaño dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel op de penning zitten

Related Words for "mager":


Synonyms for "mager":


Antonyms for "mager":


Related Definitions for "mager":

  1. met een kleine breedte of omvang1
    • dat kind is erg mager1
  2. met weinig vet1
    • verkoopt u magere melk?1

Wiktionary Translations for mager:

mager
adjective
  1. zeer dun met weinig vet

Cross Translation:
FromToVia
mager delgado; esbelto lean — being slim and muscular
mager magro lean — of meat, having little fat
mager pobre; deficiente; escasa; escaso meager — poor, deficient or inferior
mager delgado; delgada; flaca skinny — thin
mager flaco magerdünn, dürr
mager pobre pauvre — Qui dénote la pauvreté.