Summary


Dutch

Detailed Translations for ontplooien from Dutch to Spanish

ontplooien:

ontplooien verb (ontplooi, ontplooit, ontplooide, ontplooiden, ontplooid)

  1. ontplooien (uiteenvouwen)
  2. ontplooien (tot volle wasdom komen; tot bloei komen; opfleuren; opbloeien)
  3. ontplooien (tot wasdom komen; ontwikkelen)

Conjugations for ontplooien:

o.t.t.
  1. ontplooi
  2. ontplooit
  3. ontplooit
  4. ontplooien
  5. ontplooien
  6. ontplooien
o.v.t.
  1. ontplooide
  2. ontplooide
  3. ontplooide
  4. ontplooiden
  5. ontplooiden
  6. ontplooiden
v.t.t.
  1. heb ontplooid
  2. hebt ontplooid
  3. heeft ontplooid
  4. hebben ontplooid
  5. hebben ontplooid
  6. hebben ontplooid
v.v.t.
  1. had ontplooid
  2. had ontplooid
  3. had ontplooid
  4. hadden ontplooid
  5. hadden ontplooid
  6. hadden ontplooid
o.t.t.t.
  1. zal ontplooien
  2. zult ontplooien
  3. zal ontplooien
  4. zullen ontplooien
  5. zullen ontplooien
  6. zullen ontplooien
o.v.t.t.
  1. zou ontplooien
  2. zou ontplooien
  3. zou ontplooien
  4. zouden ontplooien
  5. zouden ontplooien
  6. zouden ontplooien
en verder
  1. is ontplooid
  2. zijn ontplooid
diversen
  1. ontplooi!
  2. ontplooit!
  3. ontplooid
  4. ontplooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontplooien:

NounRelated TranslationsOther Translations
desarrollar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
VerbRelated TranslationsOther Translations
dearrollarse ontplooien; opbloeien; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen
desarrollar ontplooien; opbloeien; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen; uiteenvouwen afwisselen; bewerkstelligen; geschikt maken voor bebouwing; graven; herzien; in het leven roepen; maken; ontginnen; ontwikkelen; opdelven; opgraven; realiseren; scheppen; tot ontwikkeling brengen; veranderen; verwerkelijken; verwezenlijken; verwisselen; wijzigen
desarrollarse ontplooien; ontwikkelen; tot wasdom komen afwisselen; evolueren; graven; herzien; ontluiken; ontwikkelen; opbloeien; opdelven; opgraven; plaatsen; scheppen; situeren; veranderen; verwisselen; wijzigen; zich afspelen; zich ontsluiten
elaborar ontplooien; ontwikkelen; tot wasdom komen afbakenen; afpalen; afwisselen; afzetten; begrenzen; behandelen; boetseren; fabriceren; herzien; maken; modelleren; omlijnen; ontwikkelen; produceren; tot ontwikkeling brengen; uitstippelen; uitzetten; veranderen; vervaardigen; verwisselen; verzorgen; voortbrengen; vorm geven; vormen; wijzigen
evolucionar ontplooien; ontwikkelen; tot wasdom komen afwisselen; evolueren; geschikt maken voor bebouwing; herzien; ontginnen; ontwikkelen; tot ontwikkeling brengen; veranderen; verwisselen; wijzigen
florecer ontplooien; opbloeien; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen bloeien; floreren; gedijen; goed lopen; hernieuwen; herstellen; renoveren; tieren; tot hoogconjunctuur komen; verbeteren; vernieuwen; wassen
prosperar ontplooien; opbloeien; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen bloeien; controleren; examineren; floreren; goed lopen; hernieuwen; herstellen; inspecteren; keuren; renoveren; restaureren; schouwen; tot hoogconjunctuur komen; verbeteren; vernieuwen
OtherRelated TranslationsOther Translations
florecer bloeien

Wiktionary Translations for ontplooien:


Cross Translation:
FromToVia
ontplooien desenvolver; desplegar dérouler — Traductions à trier suivant le sens
ontplooien desenvolver; desarrollar développerdégager une chose de ce qui l’envelopper.
ontplooien promover; promocionar; desenvolver; desplegar promouvoirélever à quelque grade, à quelque dignité d’un rang supérieur.