Dutch

Detailed Translations for slecht from Dutch to Spanish

slecht:

slecht

  1. slecht (boosaardig)

Translation Matrix for slecht:

NounRelated TranslationsOther Translations
bajo bas; contrabas; zandbank; zandplaat; zandschol
degenerado gedegenereerde; ontaarde; perverseling
falso verkeerde
inferior inferieur; mindere; ondergeschikte
mal bezwaar; demon; duivel; grief; het klagen; klacht; kwaad; kwaal; ongemak; ongerief; satan; slepende ziekte; stoornis
malicioso gladjanus; gluiperd
malo gemenerik
malvado achterbaks persoon; bandiet; boosdoener; booswicht; gemenerik; onverlaat; slechtaard; snoodaard
rancio ransheid
vicioso lelijkerd
vil dief; ladelichter
OtherRelated TranslationsOther Translations
maligno boosaardig; slecht
ModifierRelated TranslationsOther Translations
airado gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals boos; fris; furieus; gebelgd; giftig; koel; kwaad; luchtig; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; vertoornd; woest; ziedend
atravesado gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals aan stress lijdend; doorbroken; doorgehakt; doorgehouwen; doorkliefd; gestresst; in tweeën gehouwen; overspannen
bajo arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak achterbaks; arm; armetierig; banaal; berooid; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; in het geniep; klein; laag; laag-bij-de-grond; laaghangend; laaghartig; leep; listig; lomp; niet boven; niet hoog; onder; ondermaats; onedel; ordinair; plat; platvloers; ploertig; pover; schunnig; schurkachtig; slinks; sluw; snood; stiekem; triviaal; uitgekookt; vals; van geringe afmeting; vulgair; vunzig
colérico gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals driftig; erg boos; ontstoken; ontvlamd; spinnijdig
corrompido bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot goddeloos; heilloos; liederlijk; onzedelijk; verderfelijk; verdorven; verregaand zedenloos
de mala calidad arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak gebrekkig; ondeugdelijk; waardeloos
de menor calibre arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak dor; schraal
de poco calibre arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak dor; schraal
de segunda arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
deficiente arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak deficiënt; dor; gebrekkig; incompleet; ondeugdelijk; onvolledig; onvolwaardig; schraal; waardeloos
degenerado bedorven; gedegenereerd; ontaard; slecht pervers
desafinado gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals achterbaks; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; leep; listig; op steelse wijze; schurkachtig; slinks; sluw; snood; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; uitgekookt; vals
enfadado gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals aangebrand; bitter; boos; furieus; gebelgd; gekwetst; gemelijk; gepikeerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; giftig; knorrig; kwaad; kwaadaardig; misnoegd; nijdig; nurks; ontevreden; ontstemd; pissig; prikkelbaar; razend; spinnijdig; stuurs; toornig; venijnig; verbolgen; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; woedend; woest; wrevelig; zeer boos; ziedend
enojado gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals aangebrand; bitter; boos; erg boos; furieus; gebelgd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; giftig; kregel; kwaad; misnoegd; nijdig; ontevreden; pissig; prikkelbaar; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend
exiguo arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak bekaaid; dor; droog; dun; er bekaaid afkomen; geen vet op de botten hebbende; gierig; iel; inhalig; krenterig; luttel; mager; pover; schamel; schraal; schraperig; schriel; vrekkig; weinig
falsamente gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals achterbaks; argwaan opwekkend; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; leep; listig; nagemaakt; onecht; onwaar; slinks; sluw; snood; stiekem; ten onrechte; tweetongig; uitgekookt; vals; valselijk; verdacht
falsificado gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals achterbaks; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; geïmiteerd; gluiperig; leep; listig; nagebootst; nagemaakt; nep; onecht; onwaar; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals; vervalst
falso gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; min; slecht; vals achterbaks; arglistig; argwaan opwekkend; bedriegelijk; bits; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duister; duivelachtig; duivels; ernaast; fout; foutief; gedwongen; gefingeerd; geforceerd; gehaaid; gemaakt; gemaakte gevoelens; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; huichelachtig; in het geniep; kattig; kwaadaardig; leep; leugenachtig; link; listig; louche; mis; nagemaakt; nep; niet echt; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbetrouwbaar; onecht; ongebruikt; ongeopend; onguur; onjuist; onnatuurlijk; onoprecht; onwaar; onwaarachtig; pinnig; schurkachtig; slinks; sluw; snood; spinnig; stiekem; ten onrechte; tweetongig; uitgekookt; vals; verdacht; verkeerd; vervalst
indebidamente gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
indecente bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot aan lager wal; aanstootgevend; aanstotelijk; achterbaks; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; obsceen; onbehoorlijk; onbetamelijk; onedel; oneerbaar; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; onkuis; onpassend; onrein; ontaard; onvertogen; onwelgevoegelijk; onwelgevoeglijk; onwelvoegelijk; onzedelijk; onzedig; onzindelijk; ploertig; schandalig; schandelijk; schuin; schurft hebbend; schurftachtig; schurftig; schurkachtig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals; verfoeilijk; verkeerd; verlopen; vies; vlegelachtig; vunzig; zedeloos; zondig
infame gemeen; min; slecht; vals beroerd; deplorabel; eerloos; ellendig; gemeen; godgeklaagd; hemeltergend; infaam; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; naar; naargeestig; onedel; oneerbaar; ontaard; ontzettend; onzedelijk; onzedig; ploertig; schandalig; snood; somber; ten hemel schreiend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; zeer ergerlijk
inferior arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak banaal; benedenste; diep; gemeen; laag; laag liggend; laag-bij-de-grond; laaghartig; laagstaand; laagste; niet hoog; onderste; onedel; vuig; waardeloos
inmoral bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot amoreel; immoreel; obsceen; oneerbaar; ongepast; onkies; ontaard; onvertogen; onzedelijk; onzedig; schuin; verkeerd; vies; vunzig; zedeloos
insuficiente arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak betreurenswaardig; incompleet; jammer; jammerlijk; onbevredigend; ontoereikend; onvoldoende; onvolledig; onvolwaardig; sneu; spijtig; teleurstellend
mal gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; min; slecht; vals aan een ziekte lijdend; averechts; boos; furieus; kwaad; misselijk; naar; nijdig; onpasselijk; onwel; razend; satanisch; scheefgegroeid; spinnijdig; toornig; verkeerd; vertoornd; woest; ziedend; ziek
malamente gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
malicioso gemeen; min; slecht; vals boosaardig; donker; dubieus; duister; giftig; glibberig; hatelijk; kwaadaardig; malicieus; obscuur; onguur; satanisch; stekelig; venijnig; verdacht; verraderlijk; vijandig
maligno bedorven; gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; min; rot; rottig; slecht; vals; vergaan; verrot boosaardig; duivelachtig; duivels; giftig; kwaadaardig; satanisch; venijnig
malo bedorven; gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; min; rot; rottig; slecht; vals; vergaan; verrot aan een ziekte lijdend; achterbaks; akelig; banaal; bedriegelijk; beroerd; boefachtig; boos; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; ellendig; erg; ernstig; furieus; gangbaar; gebruikelijk; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gewoon; gluiperig; grof; in het geniep; kwaad; kwaadaardig; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; lomp; naar; nagemaakt; nijdig; normaal; onaardig; onecht; onedel; onhartelijk; onhebbelijk; onverdraagzaam; onvriendelijk; onwaar; onwelwillend; plat; platvloers; ploertig; razend; satanisch; schunnig; schurkachtig; slinks; sluw; snood; spinnijdig; stiekem; toornig; triviaal; uitgekookt; vals; van bedenkelijke aard; vertoornd; vunzig; week; woest; ziedend; ziek; zwak
malvado arm; gemeen; inferieur; kwaadwillig; met slechte intentie; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; vals; zwak duivelachtig; duivels; kwaadaardig; satanisch
perverso bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot goddeloos; heilloos; liederlijk; onzedelijk; pervers; verderfelijk; verdorven; verregaand zedenloos
pérfido gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; min; slecht; vals achterbaks; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; kwaadaardig; leep; listig; ontrouw; op steelse wijze; overspelig; perfide; schurkachtig; slinks; sluw; snood; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; tweetongig; uitgekookt; vals
rancio bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot muf; onfris; rans; ransig; ranzig; rottend; voos
ruin gemeen; min; slecht; vals boefachtig; boosaardig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel; schofterig; schurkachtig; vals
soez gemeen; min; slecht; vals gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; smeerachtig
vicioso bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot goddeloos; heilloos; liederlijk; onzedelijk; verderfelijk; verdorven; verregaand zedenloos; vicieus
vil gemeen; min; slecht; vals aan lager wal; amoreel; bedriegelijk; crimineel; gangbaar; gebruikelijk; gefingeerd; gemeen; gewoon; immoreel; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; misdadig; nagemaakt; normaal; obsceen; onecht; onedel; onwaar; onzedelijk; onzedig; ploerterig; ploertig; schandalig; schuin; smeerachtig; smiechterig; snood; vals; verfoeilijk; verlopen; vies; vunzig; zedeloos

Related Words for "slecht":


Antonyms for "slecht":


Related Definitions for "slecht":

  1. met een verkeerd effect1
    • gebakjes zijn slecht voor de lijn1
  2. moeilijk of bezwaarlijk1
    • ik kan hem slecht laten lopen1
  3. wat minder goed is dan gemiddeld1
    • hij heeft een slechte computer die bijna niets kan1

Wiktionary Translations for slecht:

slecht
adjective
  1. niet goed
adverb
  1. niet goed
    • slechtmal

Cross Translation:
FromToVia
slecht malo bad — not good
slecht malo; mal; malévolo; maléfico; malvado; perverso evil — intending to harm
slecht malo; malvado evil — morally corrupt
slecht trucha queer — slightly unwell
slecht malo wrong — immoral
slecht incorrecto; falso wrong — improper
slecht malo; mal mauvaisdéfavorable ; qui cause une impression défavorable.

slecht form of slechten:

slechten verb (slecht, slechtte, slechtten, geslecht)

  1. slechten (kapot maken)

Conjugations for slechten:

o.t.t.
  1. slecht
  2. slecht
  3. slecht
  4. slechten
  5. slechten
  6. slechten
o.v.t.
  1. slechtte
  2. slechtte
  3. slechtte
  4. slechtten
  5. slechtten
  6. slechtten
v.t.t.
  1. heb geslecht
  2. hebt geslecht
  3. heeft geslecht
  4. hebben geslecht
  5. hebben geslecht
  6. hebben geslecht
v.v.t.
  1. had geslecht
  2. had geslecht
  3. had geslecht
  4. hadden geslecht
  5. hadden geslecht
  6. hadden geslecht
o.t.t.t.
  1. zal slechten
  2. zult slechten
  3. zal slechten
  4. zullen slechten
  5. zullen slechten
  6. zullen slechten
o.v.t.t.
  1. zou slechten
  2. zou slechten
  3. zou slechten
  4. zouden slechten
  5. zouden slechten
  6. zouden slechten
en verder
  1. ben geslecht
  2. bent geslecht
  3. is geslecht
  4. zijn geslecht
  5. zijn geslecht
  6. zijn geslecht
diversen
  1. slecht!
  2. slechtt!
  3. geslecht
  4. slechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for slechten:

NounRelated TranslationsOther Translations
romper afbraak; inscheuren; kapotmaken; knakken; sloop; verscheuring
VerbRelated TranslationsOther Translations
aplanar kapot maken; slechten afplatten; effenen; egaliseren; fijndrukken; fonkelen; gelijkmaken; gladmaken; glimmen; glinsteren; platdrukken; platmaken; pletten
derrumbar kapot maken; slechten begeven; flippen
estropear kapot maken; slechten aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; corrumperen; fijnmaken; haspelen; iets vergallen; in de war sturen; ingooien; nekken; platdrukken; ruïneren; stukmaken; tot een warboel maken; uitwonen; verbrijzelen; verbroddelen; verderven; vergallen; vergruizen; verklungelen; verknallen; verknoeien; vermorzelen; verpesten; verpletteren; verprutsen; verwarren; verzieken
pulir kapot maken; slechten afbedelen; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven; opblinken; opdirken; opdoffen; oppoetsen; optutten; opwrijven; poetsen; polijsten; politoeren; scherp maken; slijpen; uitdossen; uitslijpen; wegslijpen; wrijven
refinar kapot maken; slechten bijleren; bijschaven; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; perfectioneren; raffineren; veredelen; verfijnen
romper kapot maken; slechten aan stukken breken; afbreken; barsten; beëindigen; binnenbreken; breken; fijnmaken; forceren; in stukken breken; ingooien; inhakken; inhouwen; kapot gaan; kapot scheuren; kapotbreken; kapotgaan; kapotgooien; kapotmaken; knappen; losrukken; losscheuren; losspringen; lostrekken; met opzet kapotmaken; moeren; mollen; onklaar raken; ontbinden; openspringen; opheffen; platdrukken; ruineren; slopen; sneuvelen; stuk gaan; stukbreken; stukgaan; stukgooien; stukmaken; verbreken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; vernielen; vernietigen; verpletteren; verscheuren; verwoesten

Related Translations for slecht