Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. sterker worden:


Dutch

Detailed Translations for sterker worden from Dutch to Spanish

sterker worden:

sterker worden verb (word sterker, wordt sterker, werd sterker, werden sterker, sterker geworden)

  1. sterker worden (versterken; sterken)

Conjugations for sterker worden:

o.t.t.
  1. word sterker
  2. wordt sterker
  3. wordt sterker
  4. worden sterker
  5. worden sterker
  6. worden sterker
o.v.t.
  1. werd sterker
  2. werd sterker
  3. werd sterker
  4. werden sterker
  5. werden sterker
  6. werden sterker
v.t.t.
  1. ben sterker geworden
  2. bent sterker geworden
  3. is sterker geworden
  4. zijn sterker geworden
  5. zijn sterker geworden
  6. zijn sterker geworden
v.v.t.
  1. was sterker geworden
  2. was sterker geworden
  3. was sterker geworden
  4. waren sterker geworden
  5. waren sterker geworden
  6. waren sterker geworden
o.t.t.t.
  1. zal sterker worden
  2. zult sterker worden
  3. zal sterker worden
  4. zullen sterker worden
  5. zullen sterker worden
  6. zullen sterker worden
o.v.t.t.
  1. zou sterker worden
  2. zou sterker worden
  3. zou sterker worden
  4. zouden sterker worden
  5. zouden sterker worden
  6. zouden sterker worden
diversen
  1. word sterker!
  2. wordt sterker!
  3. sterker geworden
  4. sterker wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for sterker worden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fortalecer sterken; sterker worden; versterken consolideren; harden; solidair maken; solidariseren; stalen; sterker maken; uitharden; verstevigen
fortalecerse sterken; sterker worden; versterken sterk worden
intensificar sterken; sterker worden; versterken aanscherpen; intensiveren; sterker maken; toespitsen; verhevigen; versterken
reforzar sterken; sterker worden; versterken bepantseren; bezwaren; gewicht toevoegen; harnassen; opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen; verzwaren; zwaarder maken

Related Translations for sterker worden