Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. uitbrullen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitbrullen from Dutch to Spanish

uitbrullen:

uitbrullen verb (brul uit, brult uit, brulde uit, brulden uit, uitgebruld)

  1. uitbrullen (uitschreeuwen; uitroepen; uitgillen; uitkrijsen)

Conjugations for uitbrullen:

o.t.t.
  1. brul uit
  2. brult uit
  3. brult uit
  4. brullen uit
  5. brullen uit
  6. brullen uit
o.v.t.
  1. brulde uit
  2. brulde uit
  3. brulde uit
  4. brulden uit
  5. brulden uit
  6. brulden uit
v.t.t.
  1. heb uitgebruld
  2. hebt uitgebruld
  3. heeft uitgebruld
  4. hebben uitgebruld
  5. hebben uitgebruld
  6. hebben uitgebruld
v.v.t.
  1. had uitgebruld
  2. had uitgebruld
  3. had uitgebruld
  4. hadden uitgebruld
  5. hadden uitgebruld
  6. hadden uitgebruld
o.t.t.t.
  1. zal uitbrullen
  2. zult uitbrullen
  3. zal uitbrullen
  4. zullen uitbrullen
  5. zullen uitbrullen
  6. zullen uitbrullen
o.v.t.t.
  1. zou uitbrullen
  2. zou uitbrullen
  3. zou uitbrullen
  4. zouden uitbrullen
  5. zouden uitbrullen
  6. zouden uitbrullen
en verder
  1. ben uitgebruld
  2. bent uitgebruld
  3. is uitgebruld
  4. zijn uitgebruld
  5. zijn uitgebruld
  6. zijn uitgebruld
diversen
  1. brul uit!
  2. brult uit!
  3. uitgebruld
  4. uitbrullend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitbrullen:

NounRelated TranslationsOther Translations
chillar joelen
VerbRelated TranslationsOther Translations
chillar uitbrullen; uitgillen; uitkrijsen; uitroepen; uitschreeuwen blaffen; blèren; brullen; bulderen; daveren; emmeren; fluisteren; foeteren; gillen; het uitgillen; huilen; janken; joelen; knarsen; krassen; krijsen; lispelen; luidkeels iets verkondigen; piepen; roepen; schetteren; schreeuwen; sissen; tetteren; uitjouwen; uitroepen; uitschreeuwen; zich beklagen; zich krabben
gritar uitbrullen; uitgillen; uitkrijsen; uitroepen; uitschreeuwen aanroepen; blaffen; blèren; brullen; bulderen; gillen; het uitgillen; huilen; janken; joelen; krijsen; roepen; schreeuwen; toeroepen; uitjouwen; uitroepen; uitschreeuwen

Wiktionary Translations for uitbrullen:


Cross Translation:
FromToVia
uitbrullen quejar; aullar clamermanifester son opinion par des termes violents, par des cris.