Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. vermenigvuldigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vermenigvuldigen from Dutch to Spanish

vermenigvuldigen:

vermenigvuldigen verb (vermenigvuldig, vermenigvuldigt, vermenigvuldigde, vermenigvuldigden, vermenigvuldigd)

  1. vermenigvuldigen (verveelvoudigen)
  2. vermenigvuldigen (voortplanten)
  3. vermenigvuldigen (verdubbelen; reproduceren)

Conjugations for vermenigvuldigen:

o.t.t.
  1. vermenigvuldig
  2. vermenigvuldigt
  3. vermenigvuldigt
  4. vermenigvuldigen
  5. vermenigvuldigen
  6. vermenigvuldigen
o.v.t.
  1. vermenigvuldigde
  2. vermenigvuldigde
  3. vermenigvuldigde
  4. vermenigvuldigden
  5. vermenigvuldigden
  6. vermenigvuldigden
v.t.t.
  1. heb vermenigvuldigd
  2. hebt vermenigvuldigd
  3. heeft vermenigvuldigd
  4. hebben vermenigvuldigd
  5. hebben vermenigvuldigd
  6. hebben vermenigvuldigd
v.v.t.
  1. had vermenigvuldigd
  2. had vermenigvuldigd
  3. had vermenigvuldigd
  4. hadden vermenigvuldigd
  5. hadden vermenigvuldigd
  6. hadden vermenigvuldigd
o.t.t.t.
  1. zal vermenigvuldigen
  2. zult vermenigvuldigen
  3. zal vermenigvuldigen
  4. zullen vermenigvuldigen
  5. zullen vermenigvuldigen
  6. zullen vermenigvuldigen
o.v.t.t.
  1. zou vermenigvuldigen
  2. zou vermenigvuldigen
  3. zou vermenigvuldigen
  4. zouden vermenigvuldigen
  5. zouden vermenigvuldigen
  6. zouden vermenigvuldigen
diversen
  1. vermenigvuldig!
  2. vermenigvuldigt!
  3. vermenigvuldigd
  4. vermenigvuldigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vermenigvuldigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
acumular vermenigvuldigen; voortplanten aangroeien; accumuleren; bijeen harken; bijeen scharrelen; bijeenschrapen; bijeenzamelen; bijeenzoeken; hopen; op bankrekening zetten; op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; oppotten; opstapelen; samenpakken; samenrapen; sparen; stapelen; vergaren; verzamelen; zich ophopen; zich opstapelen; zich vermeerderen
acumularse vermenigvuldigen; voortplanten aangroeien; accumuleren; cumuleren; hopen; op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; ophopen; opkroppen; opstapelen; stapelen; zich ophopen; zich opstapelen; zich vermeerderen
amontonarse vermenigvuldigen; voortplanten accumuleren; hopen; opeenhopen; samendringen
apilarse vermenigvuldigen; voortplanten
doblarse reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen buigen; doorbuigen; doorzakken; krom buigen; krommen; ombuigen; omknikken; verbuigen; welven
duplicarse reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen
multiplicar vermenigvuldigen; verveelvoudigen; voortplanten
procrearse vermenigvuldigen; voortplanten
reproducir vermenigvuldigen; verveelvoudigen afspelen; beschrijven; fotokopiëren; overzetten; reproduceren; translateren; vertalen; vertolken; weergeven
reproducirse vermenigvuldigen; verveelvoudigen

Wiktionary Translations for vermenigvuldigen:


Cross Translation:
FromToVia
vermenigvuldigen multiplicación multiplication — process
vermenigvuldigen multiplicar multiply — transitive: perform multiplication on (a number)