Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. verzwaren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verzwaren from Dutch to Spanish

verzwaren:

verzwaren verb (verzwaar, verzwaart, verzwaarde, verzwaarden, verzwaard)

  1. verzwaren (bezwaren; zwaarder maken; gewicht toevoegen)
  2. verzwaren (zwaarder maken)

Conjugations for verzwaren:

o.t.t.
  1. verzwaar
  2. verzwaart
  3. verzwaart
  4. verzwaren
  5. verzwaren
  6. verzwaren
o.v.t.
  1. verzwaarde
  2. verzwaarde
  3. verzwaarde
  4. verzwaarden
  5. verzwaarden
  6. verzwaarden
v.t.t.
  1. heb verzwaard
  2. hebt verzwaard
  3. heeft verzwaard
  4. hebben verzwaard
  5. hebben verzwaard
  6. hebben verzwaard
v.v.t.
  1. had verzwaard
  2. had verzwaard
  3. had verzwaard
  4. hadden verzwaard
  5. hadden verzwaard
  6. hadden verzwaard
o.t.t.t.
  1. zal verzwaren
  2. zult verzwaren
  3. zal verzwaren
  4. zullen verzwaren
  5. zullen verzwaren
  6. zullen verzwaren
o.v.t.t.
  1. zou verzwaren
  2. zou verzwaren
  3. zou verzwaren
  4. zouden verzwaren
  5. zouden verzwaren
  6. zouden verzwaren
diversen
  1. verzwaar!
  2. verzwaart!
  3. verzwaard
  4. verzwarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verzwaren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
agraviar verzwaren; zwaarder maken afgeven op; belasteren; beschimpen; bespotten; doordrijven; dwingen; forceren; geweld gebruiken; grieven; krenken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; pijn doen; smaden; uitschelden; zeer doen
aumentar bezwaren; gewicht toevoegen; verzwaren; zwaarder maken aangroeien; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; entameren; expanderen; gedijen; gesprek aanknopen; groeien; groter worden; omhooggaan; openen; opvoeren; opwerpen; opzetten; starten; stijgen; te berde brengen; ter sprake brengen; toenemen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vergroten; vermeerderen; verruimen; verwijden
aumentar la carga bezwaren; gewicht toevoegen; verzwaren; zwaarder maken
hacer más pesado bezwaren; gewicht toevoegen; verzwaren; zwaarder maken bemoeilijken; moeilijker maken; zwaarder maken
reforzar bezwaren; gewicht toevoegen; verzwaren; zwaarder maken bepantseren; harnassen; opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen; sterken; sterker worden; versterken

Wiktionary Translations for verzwaren:

verzwaren
verb
  1. figuurlijk erger maken
  2. opzettelijk beladen met extra gewicht