Dutch

Detailed Translations for vrijkomen from Dutch to Spanish

vrijkomen:

Conjugations for vrijkomen:

o.t.t.
  1. kom vrij
  2. komt vrij
  3. komt vrij
  4. komen vrij
  5. komen vrij
  6. komen vrij
o.v.t.
  1. kwam vrij
  2. kwam vrij
  3. kwam vrij
  4. kwamen vrij
  5. kwamen vrij
  6. kwamen vrij
v.t.t.
  1. ben vrijgekomen
  2. bent vrijgekomen
  3. is vrijgekomen
  4. zijn vrijgekomen
  5. zijn vrijgekomen
  6. zijn vrijgekomen
v.v.t.
  1. was vrijgekomen
  2. was vrijgekomen
  3. was vrijgekomen
  4. waren vrijgekomen
  5. waren vrijgekomen
  6. waren vrijgekomen
o.t.t.t.
  1. zal vrijkomen
  2. zult vrijkomen
  3. zal vrijkomen
  4. zullen vrijkomen
  5. zullen vrijkomen
  6. zullen vrijkomen
o.v.t.t.
  1. zou vrijkomen
  2. zou vrijkomen
  3. zou vrijkomen
  4. zouden vrijkomen
  5. zouden vrijkomen
  6. zouden vrijkomen
diversen
  1. kom vrij!
  2. komt vrij!
  3. vrijgekomen
  4. vrijkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vrijkomen:

NounRelated TranslationsOther Translations
despegar afvloeien; wegstromen; wegvloeien
liberar bevrijden; loslaten
salir heengaan; vertrekken; weggaan
VerbRelated TranslationsOther Translations
dejarse ir loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen
despegar loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen aanvangen; afstomen; afweken; beginnen; de hoogte ingaan; doorbreken; in de lucht omhoogstijgen; losweken; omhoogkomen; opstijgen; opvliegen; starten; stijgen; van start gaan
desprenderse loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen afhaken; afvallen; afzeggen; afzien van; eraf gaan; eruitstappen; losgaan; loskomen; loskrijgen; losmaken; losraken; lostornen; lostrillen; open krijgen; openkrijgen; opgeven; ophouden; stoppen; tornen; uithalen; uittrekken
escapar loskomen; ontslagen worden; ontsnappen; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen; zich bevrijden achterhouden; achteroverdrukken; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; floepen; gappen; glippen; in ontvangst nemen; inpikken; jatten; krijgen; mijden; ontglippen; ontkomen; ontlopen; ontschieten; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvallen; ontvangen; ontvluchten; ontvreemden; ontwijken; opstrijken; per ongeluk zeggen; pikken; stelen; uit de weg gaan; uitwijken; uitwijken voor iets; verdonkeremanen; verduisteren; vermijden; verspreken; vervreemden; vluchten; wegfutselen; wegglippen; wegkapen; wegkomen; weglopen; wegpikken; wegrennen; wegvluchten; zich vrijmaken
escaparse loskomen; ontslagen worden; ontsnappen; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen; zich bevrijden de plaat poetsen; ervandoor gaan; floepen; glippen; hem smeren; in ontvangst nemen; krijgen; losbreken; ontvangen; opstrijken; uitwijken voor iets; wegglippen; zich met geweld losbreken; zich uit de voeten maken
evadir loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen mijden; ontglippen; ontkomen; ontlopen; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvluchten; ontwijken; uit de weg gaan; uitwijken; uitwijken voor iets; vermijden; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegvluchten; zich vrijmaken
evadirse loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; uitwijken voor iets; zich uit de voeten maken
liberar loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden amnestie verlenen; banen; bevrijden; bevrijden van belegeraars; emanciperen; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; laten gaan; loslaten; losmaken; niet vasthouden; ontzetten; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlossen; vrijgeven; vrijlaten; vrijmaken; vrijvechten
liberarse loskomen; ontslagen worden; ontsnappen; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen; zich bevrijden
quedar en libertad loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen in vrijheid blijven; vrijblijven
quedar libre loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen
salir loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen afhaken; afreizen; afsluiten; afvallen; afzeggen; afzien van; belanden; bewaarheid worden; blijken; conveniëren; de hort op gaan; de plaat poetsen; deugen; eruit gaan; eruitgaan; eruitstappen; ervandoor gaan; extraheren; gaan; geraken; geschikt zijn; heengaan; hem smeren; loskrijgen; losmaken; lostornen; naar de vijand overlopen; ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; opbreken; opgeven; ophouden; opstappen; passen; passend zijn; reizen; rondreizen; smeren; stappen; stoppen; terechtkomen; tornen; trekken; uitgaan; uithalen; uitkomen; uitrijden; uitstappen; uittrekken; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; verzeilen; vluchten; vooraan staan; vooruitspringen; vooruitsteken; weggaan; wegkomen; weglopen; wegreizen; wegrennen; wegtrekken; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken; zwerven
ser liberado loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen
ser puesto en libertad loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen
OtherRelated TranslationsOther Translations
salir uitkomen; uitstromen