Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. aanpassing:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for aanpassing:
    • adaption


Dutch

Detailed Translations for aanpassing from Dutch to French

aanpassing:

aanpassing [de ~ (v)] noun

  1. de aanpassing (bijstelling)
    l'adaptation; l'ajustement; la mise au point; le rajustement; l'accommodation; le réglage
  2. de aanpassing (aanpassen)

Translation Matrix for aanpassing:

NounRelated TranslationsOther Translations
accommodation aanpassing; bijstelling accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderbrenging; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats
adaptation aanpassing; bijstelling bewerking; bijstellingen; herdruk
ajustement aanpassing; bijstelling bijstellingen; fit
mise au point aanpassing; bijstelling afregelen; afstelling; bijstellingen; ijken; inregeling; instellen; instelling; scherpstelling
personnalisation aanpassen; aanpassing huisstijl; persoonlijke aanpassingen; persoonlijke instellingen
rajustement aanpassing; bijstelling
réglage aanpassing; bijstelling afregelen; afstellen; afstelling; afstemmen; afstemming; gelijkzetten; ijken; inregelen; inregeling; instellen; instelling; optimalisatie; regelen; verstelling

Wiktionary Translations for aanpassing:

aanpassing
Cross Translation:
FromToVia
aanpassing acclimatation acclimatization — the act of acclimatizing
aanpassing adaptation adaptation — the quality of being adapted
aanpassing arèglement; ajustement adjustment — small change
aanpassing évolution; mutation; modification; changement change — the process of becoming different
aanpassing modification; correction edit — a change to the text of a document
aanpassing adaptation Anpassung — Vorgang oder Ergebnis des sich Einstellens auf etwas