Dutch

Detailed Translations for gewettigd from Dutch to French

gewettigd:


Translation Matrix for gewettigd:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
valide billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig aannemelijk; gegrond; geldig; valabel; valide
ModifierRelated TranslationsOther Translations
autorisé gerechtigd; gerechtvaardigd; gewettigd; op deugdelijke gronden steunend aangenomen; aannemelijk; aanvaard; accoord; bevoegd; geaccepteerd; geautoriseerd; geldig; geoorloofd; gepermitteerd; gezaghebbend; goedgekeurd; met gezag bekleed; toegelaten; toegestaan; valabel; valide; veroorloofd
de façon légitime gewettigd; legaal; legitiem; rechtsgeldig; wettelijk; wettig
en règle gerechtvaardigd; gewettigd; op deugdelijke gronden steunend aannemelijk; akkoord; geldig; in orde; mee eens; valabel; valide
licite gerechtigd; gewettigd; legaal; legitiem; rechtsgeldig; wettelijk; wettig aannemelijk; bevoegd; geautoriseerd; geldig; valabel; valide
légal billijk; gewettigd; legaal; legitiem; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; wetmatig; wettelijk; wettig billijk; forensisch; gerechtvaardigd; rechtmatig
légalement billijk; gewettigd; legaal; legitiem; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; wetmatig; wettelijk; wettig billijk; gerechtvaardigd; rechtmatig
légitime billijk; gerechtigd; gerechtvaardigd; gewettigd; legaal; legitiem; op deugdelijke gronden steunend; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; wetmatig; wettelijk; wettig aannemelijk; bevoegd; billijk; braaf; degelijk; eerlijk; fair; geautoriseerd; gefundeerd; gegrond; geldig; gerechtvaardigd; legitiem; logisch; op goede gronden steunend; rechtgeaard; rechtmatig; rechtschapen; rechtvaardig; solide; steekhoudend; valabel; valide
légitimement billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig billijk; gerechtvaardigd; rechtmatig
qualifié gerechtigd; gewettigd bekwaam; bevoegd; capabel; competent; deskundig; doorkneed; ervaren; gediplomeerd; gekwalificeerd; geleerd; geschikt; geschoold; onderwezen; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
raisonnable billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig aannemelijk; bedachtzaam; behoorlijke; betaalbaar; correct; degelijk; diep; diepzinnig; doordacht; gefundeerd; gegrond; logisch; nadenkend; op goede gronden steunend; pienter; raadzaam; rationeel; redelijk; redelijke; solide; steekhoudend; tamelijke; verstandelijk; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
raisonnablement billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig aannemelijk; bedachtzaam; correct; degelijk; diep; diepzinnig; doordacht; gefundeerd; gegrond; logisch; nadenkend; op goede gronden steunend; pienter; raadzaam; rationeel; redelijk; solide; steekhoudend; verstandelijk; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
valable en droit gewettigd; legaal; legitiem; rechtsgeldig; wettelijk; wettig
à juste titre billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig billijk; gerechtvaardigd; rechtmatig; terecht
équitable billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig braaf; decent; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; welvoeglijk
équitablement billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig

Wiktionary Translations for gewettigd:

gewettigd
adjective
  1. droit|fr Qui a les conditions, les qualités requérir par la loi.

wettigen:

wettigen verb (wettig, wettigt, wettigde, wettigden, gewettigd)

  1. wettigen (rechtvaardigen)
    justifier; légitimer; excuser
    • justifier verb (justifie, justifies, justifions, justifiez, )
    • légitimer verb (légitime, légitimes, légitimons, légitimez, )
    • excuser verb (excuse, excuses, excusons, excusez, )

Conjugations for wettigen:

o.t.t.
  1. wettig
  2. wettigt
  3. wettigt
  4. wettigen
  5. wettigen
  6. wettigen
o.v.t.
  1. wettigde
  2. wettigde
  3. wettigde
  4. wettigden
  5. wettigden
  6. wettigden
v.t.t.
  1. heb gewettigd
  2. hebt gewettigd
  3. heeft gewettigd
  4. hebben gewettigd
  5. hebben gewettigd
  6. hebben gewettigd
v.v.t.
  1. had gewettigd
  2. had gewettigd
  3. had gewettigd
  4. hadden gewettigd
  5. hadden gewettigd
  6. hadden gewettigd
o.t.t.t.
  1. zal wettigen
  2. zult wettigen
  3. zal wettigen
  4. zullen wettigen
  5. zullen wettigen
  6. zullen wettigen
o.v.t.t.
  1. zou wettigen
  2. zou wettigen
  3. zou wettigen
  4. zouden wettigen
  5. zouden wettigen
  6. zouden wettigen
diversen
  1. wettig!
  2. wettigt!
  3. gewettigd
  4. wettigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wettigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
excuser rechtvaardigen; wettigen bagatelliseren; excuseren; goedpraten; rechtpraten; verantwoorden; vergeven; vergiffenis schenken; vergoelijken; verschonen
justifier rechtvaardigen; wettigen aantonen; bewijzen; goedpraten; rechtpraten; staven; uitvullen; verantwoorden
légitimer rechtvaardigen; wettigen legitimeren; verantwoorden

Synonyms for "wettigen":


Related Definitions for "wettigen":

  1. laten zien dat het juist is1
    • dat wettigt zijn woede1