Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. indoen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for indoen from Dutch to French

indoen:

indoen verb (doe in, doet in, deed in, deden in, ingedaan)

  1. indoen (doen in; inbrengen; instoppen)
    mettre dans; entrer
    • entrer verb (entre, entres, entrons, entrez, )

Conjugations for indoen:

o.t.t.
  1. doe in
  2. doet in
  3. doet in
  4. doen in
  5. doen in
  6. doen in
o.v.t.
  1. deed in
  2. deed in
  3. deed in
  4. deden in
  5. deden in
  6. deden in
v.t.t.
  1. heb ingedaan
  2. hebt ingedaan
  3. heeft ingedaan
  4. hebben ingedaan
  5. hebben ingedaan
  6. hebben ingedaan
v.v.t.
  1. had ingedaan
  2. had ingedaan
  3. had ingedaan
  4. hadden ingedaan
  5. hadden ingedaan
  6. hadden ingedaan
o.t.t.t.
  1. zal indoen
  2. zult indoen
  3. zal indoen
  4. zullen indoen
  5. zullen indoen
  6. zullen indoen
o.v.t.t.
  1. zou indoen
  2. zou indoen
  3. zou indoen
  4. zouden indoen
  5. zouden indoen
  6. zouden indoen
en verder
  1. is ingedaan
diversen
  1. doe in!
  2. doet in!
  3. ingedaan
  4. indoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for indoen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
entrer doen in; inbrengen; indoen; instoppen betreden; binnen gaan; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan; intikken; intoetsen; intypen; invoeren; penetreren
mettre dans doen in; inbrengen; indoen; instoppen erin doen; erin leggen; inleggen; invoegen; tussenleggen