Dutch

Detailed Translations for vlegel from Dutch to French

vlegel:

vlegel [de ~ (m)] noun

  1. de vlegel (schoffie; vlerk)
    le petit voyou; le malappris; le rustre
  2. de vlegel (lomperd; proleet; hork; kinkel)
    le lourdaud
  3. de vlegel (kwajongen; deugniet; boefje; )
    l'espiègle; le polisson; le gamin
  4. de vlegel (pummel; lummel; kinkel)
    le malotru; le rustre; le mufle; le butor

Translation Matrix for vlegel:

NounRelated TranslationsOther Translations
butor kinkel; lummel; pummel; vlegel roerdomp
espiègle bengel; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; schavuit; schelm; vlegel deugniet; grappenmaker; guit; jongen; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; rakker; schalk; snaak; stinkerd; stouterd; uilenspiegel
gamin bengel; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; schavuit; schelm; vlegel dreumes; hummel; joch; jochie; jongetje; klein jongetje; klein kind; kleine jongen; kleintje; peuter; snuiter; straatjongen; uk; vandaal; worm; wurm
lourdaud hork; kinkel; lomperd; proleet; vlegel lomperik
malappris schoffie; vlegel; vlerk rekel
malotru kinkel; lummel; pummel; vlegel
mufle kinkel; lummel; pummel; vlegel hoerenjong; hondenneus; hondesnuit; klootzak; kuttenkop; loeder; pleurislijder; pleurislijer; ploert; schlemiel; schoft; slemiel; slungel; smeerlap; snuit van een hond; sukkel; watje
petit voyou schoffie; vlegel; vlerk
polisson bengel; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; schavuit; schelm; vlegel blaag; boef; fielt; jongen; jongens; lelijkerd; picaro; rakker; rakkers; rekel; schalk; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek; stouterd; viezerik; zwijn
rustre kinkel; lummel; pummel; schoffie; vlegel; vlerk agrariër; boer; heikneuter; onbeschofte man; rotjoch; sodemieter
ModifierRelated TranslationsOther Translations
espiègle geestig; geinig; grappig; guitig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; olijk
gamin bengelachtig; guitig; jongensachtig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
polisson bengelachtig; ernaast; fout; foutief; guitig; jongensachtig; kwajongensachtig; mis; ondeugend; onjuist; onwaar; rekelachtig; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; ten onrechte; verkeerd
rustre aanmatigend; bot; dorps; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onelegant; ongegeneerd; ongelikt; onopgevoed; plomp; respectloos

Related Words for "vlegel":


Wiktionary Translations for vlegel:

vlegel
noun
  1. Outil servant à battre le grain
  2. (vieilli) enfant pauvre qui vit dans les rues.
  3. Enfant

Cross Translation:
FromToVia
vlegel con; crétin; couille molle; enfoiré; connard douchebag — slang: jerk, idiot
vlegel fléau flail — tool
vlegel mufle; rustre; goujat lummox — clumsy, stupid person
vlegel fripouille; canaille; crapule rascal — someone who is naughty