Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. bezetene:
  2. bezeten:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bezetene from Dutch to French

bezetene:


bezeten:

bezeten adj

  1. bezeten (fanatiek)

Translation Matrix for bezeten:

NounRelated TranslationsOther Translations
fanatique aanhouder; doordrammer; dweper; fanaat; fanaticus; fanatiekeling; ijveraar; maniak; scherpslijper; zeloot
fervent dweper; fanaat; ijveraar; maniak; scherpslijper; zeloot
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fanatique bezeten; fanatiek bezetene; dweepziek; dweperig; fanatieke; gedreven; gemotiveerd; motivatie bezittend
fervent bezeten; fanatiek bitter; bitter van smaak; brandend; dweepziek; dweperig; fel; fervent; fonkelend; gloeiend; hanig; heftig; hevig; onbeheerst; onstuimig; pinnig; scherp; snibbig; verhit; vinnig; vlijmend; vurig; warm
possédé bezeten; fanatiek bezetene; fanatieke; gemotiveerd; motivatie bezittend
épris bezeten; fanatiek bezetene; fanatieke; gemotiveerd; motivatie bezittend; verkikkerd; verliefd

Related Words for "bezeten":


Wiktionary Translations for bezeten:

bezeten
adjective
  1. onder de invloed van een boze geest zijn

Cross Translation:
FromToVia
bezeten frénétique frenetic — fast, frantic, harried, or frenzied