Summary


Dutch

Detailed Translations for doen branden from Dutch to French

doen branden:

doen branden verb

  1. doen branden (aansteken; ontsteken; vuur maken)
    allumer; faire brûler; mettre le feu à; flamber; s'enflammer; mettre feu à
    • allumer verb (allume, allumes, allumons, allumez, )
    • flamber verb (flambe, flambes, flambons, flambez, )

Translation Matrix for doen branden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
allumer aansteken; doen branden; ontsteken; vuur maken aandoen; aanmaken; aansteken; aanstoken; aanstrijken; aanwakkeren; aanzetten; doen ontvlammen; in de fik steken; inschakelen; licht aansteken; ontbranden; ontsteken; ontvlammen; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; opwekken; opwinden; poken; prikkelen; starten; stimuleren; vuur vatten; vuurmaken
faire brûler aansteken; doen branden; ontsteken; vuur maken
flamber aansteken; doen branden; ontsteken; vuur maken aanmaken; aansteken; aanstrijken; blakeren; branden; doen ontvlammen; flakkeren; flamberen; flikkeren; in de fik steken; licht aansteken; ontsteken; opgebruiken; opkrijgen; oplaaien; opmaken; opvlammen; schroeien; verschroeien; verzengen; vlammen; zengen
mettre feu à aansteken; doen branden; ontsteken; vuur maken aanmaken; aansteken; in de fik steken; licht aansteken; ontsteken; vuurmaken
mettre le feu à aansteken; doen branden; ontsteken; vuur maken
s'enflammer aansteken; doen branden; ontsteken; vuur maken aanmaken; licht aansteken; ontbranden; ontsteken; ontvlammen; opflakkeren; oplaaien; opvlammen; vuur vatten

Related Translations for doen branden