Summary


Dutch

Detailed Translations for dweil from Dutch to French

dweil:

dweil [de ~ (m)] noun

  1. de dweil
    la serpillière; la chiffe

Translation Matrix for dweil:

NounRelated TranslationsOther Translations
chiffe dweil flard; homp; lap; lor; prul; schlemiel; slappe vent; slappeling; slemiel; slungel; sukkel; vod; vodje; watje
serpillière dweil

Related Words for "dweil":


Wiktionary Translations for dweil:

dweil
noun
  1. Torchon en toile grossière destiné au lavage des sols.

Cross Translation:
FromToVia
dweil panosse; serpillère; serpillière floorcloth — cloth for cleaning floors

dweilen:

dweilen verb (dweil, dweilt, dweilde, dweilden, gedweild)

  1. dweilen
    essuyer; nettoyer; laver à grande eau
    • essuyer verb (essuie, essuies, essuyons, essuyez, )
    • nettoyer verb (nettoie, nettoies, nettoyons, nettoyez, )

Conjugations for dweilen:

o.t.t.
  1. dweil
  2. dweilt
  3. dweilt
  4. dweilen
  5. dweilen
  6. dweilen
o.v.t.
  1. dweilde
  2. dweilde
  3. dweilde
  4. dweilden
  5. dweilden
  6. dweilden
v.t.t.
  1. heb gedweild
  2. hebt gedweild
  3. heeft gedweild
  4. hebben gedweild
  5. hebben gedweild
  6. hebben gedweild
v.v.t.
  1. had gedweild
  2. had gedweild
  3. had gedweild
  4. hadden gedweild
  5. hadden gedweild
  6. hadden gedweild
o.t.t.t.
  1. zal dweilen
  2. zult dweilen
  3. zal dweilen
  4. zullen dweilen
  5. zullen dweilen
  6. zullen dweilen
o.v.t.t.
  1. zou dweilen
  2. zou dweilen
  3. zou dweilen
  4. zouden dweilen
  5. zouden dweilen
  6. zouden dweilen
en verder
  1. is gedweild
  2. zijn gedweild
diversen
  1. dweil!
  2. dweilt!
  3. gedweild
  4. dweilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

dweilen [het ~] noun

  1. het dweilen

Translation Matrix for dweilen:

NounRelated TranslationsOther Translations
passée la serpillière dweilen
VerbRelated TranslationsOther Translations
essuyer dweilen afboenen; afschrobben; afstrijken; afvegen; afwissen; boenen; lepel afstrijken; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben; uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen
laver à grande eau dweilen afboenen; afschrobben; afspoelen; boenen; omspoelen met water; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben; uitspoelen; uitwassen; wassen
nettoyer dweilen afboenen; afdekken; afnemen; afruimen; afschrobben; afstoffen; bergen; boenen; in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; knaphouden; kuisen; loskrijgen; losmaken; lostornen; louteren; nethouden; opdweilen; opruimen; opschonen; reinigen; schoon maken; schoonboenen; schoonhouden; schoonmaken; schoonpoetsen; schoonschrobben; schrobben; stoffen; tornen; uithalen; uittrekken; zuiveren

Related Words for "dweilen":