Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. eruit gaan:


Dutch

Detailed Translations for eruit gaan from Dutch to French

eruit gaan:

eruit gaan verb (ga eruit, gaat eruit, ging eruit, gingen eruit, eruit gegaan)

  1. eruit gaan
    sortir; sortir de; en sortir
    • sortir verb (sors, sort, sortons, sortez, )
    • sortir de verb
    • en sortir verb

Conjugations for eruit gaan:

o.t.t.
  1. ga eruit
  2. gaat eruit
  3. gaat eruit
  4. gaan eruit
  5. gaan eruit
  6. gaan eruit
o.v.t.
  1. ging eruit
  2. ging eruit
  3. ging eruit
  4. gingen eruit
  5. gingen eruit
  6. gingen eruit
v.t.t.
  1. ben eruit gegaan
  2. bent eruit gegaan
  3. is eruit gegaan
  4. zijn eruit gegaan
  5. zijn eruit gegaan
  6. zijn eruit gegaan
v.v.t.
  1. was eruit gegaan
  2. was eruit gegaan
  3. was eruit gegaan
  4. waren eruit gegaan
  5. waren eruit gegaan
  6. waren eruit gegaan
o.t.t.t.
  1. zal eruit gaan
  2. zult eruit gaan
  3. zal eruit gaan
  4. zullen eruit gaan
  5. zullen eruit gaan
  6. zullen eruit gaan
o.v.t.t.
  1. zou eruit gaan
  2. zou eruit gaan
  3. zou eruit gaan
  4. zouden eruit gaan
  5. zouden eruit gaan
  6. zouden eruit gaan
diversen
  1. ga eruit!
  2. gaat eruit!
  3. eruit gegaan
  4. eruit gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for eruit gaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
en sortir eruit gaan
sortir eruit gaan de hort op gaan; heengaan; ledigen; leeghalen; leegmaken; loshalen; naar buiten halen; puilen; stappen; te voorschijn halen; uitgaan; uitgeven; uithalen; uitpuilen; verlaten; vertrekken; voor de dag halen
sortir de eruit gaan afraken van; bolwerken; tevoorschijnkomen
OtherRelated TranslationsOther Translations
sortir uitkomen; uitstromen

Related Translations for eruit gaan