Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. inmanen:


Dutch

Detailed Translations for inmanen from Dutch to French

inmanen:

inmanen verb

  1. inmanen (eisen; vorderen; invorderen)
    exiger; récupérer; percevoir; encaisser; recouvrer
    • exiger verb (exige, exiges, exigeons, exigez, )
    • récupérer verb (récupère, récupères, récupérons, récupérez, )
    • percevoir verb (perçois, perçoit, percevons, percevez, )
    • encaisser verb (encaisse, encaisses, encaissons, encaissez, )
    • recouvrer verb (recouvre, recouvres, recouvrons, recouvrez, )

Translation Matrix for inmanen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
encaisser eisen; inmanen; invorderen; vorderen casseren; geld in ontvangst nemen; incasseren; innen
exiger eisen; inmanen; invorderen; vorderen aanspraak maken op; aanspraak op maken; aanvragen; aanzoeken; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; uitnodigen; vereisen; vergen; verlangen; verzoeken; vorderen; vragen
percevoir eisen; inmanen; invorderen; vorderen aanschouwen; bekijken; bemerken; beseffen; bespeuren; doorzien; gadeslaan; geld in ontvangst nemen; gewaarworden; horen; iets voelen; incasseren; innen; inzien; kijken; merken; observeren; onderkennen; onderscheiden; ontwaren; opmerken; realiseren; signaleren; staren; te zien krijgen; turen; verkrijgen; verwerven; voelen; waarnemen; zien
recouvrer eisen; inmanen; invorderen; vorderen herkrijgen; terugkrijgen; weerkrijgen
récupérer eisen; inmanen; invorderen; vorderen bekomen; herkrijgen; herstellen; hervinden; inhalen; inlopen; ophalen; terugkrijgen; terugvinden; weerkrijgen; zich hervinden
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
récupérer ophalen