Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. leiband:


Dutch

Detailed Translations for leiband from Dutch to French

leiband:

leiband [de ~ (m)] noun

  1. de leiband (halsband)
    la laisse; le collier; la lisière; la guide; la bride; la rêne; la guides

Translation Matrix for leiband:

NounRelated TranslationsOther Translations
bride halsband; leiband breidel; hoofdstel; hoofdtuig; leidsel; teugel; toom
collier halsband; leiband aaneenschakeling; collier; gareel; halsketting; halssnoer; harnas; keten; ketting; kettinkje; snoer; toom; tuig
guide halsband; leiband aanwijzingen; begeleider; begeleidster; gebruiksaanwijzing; gids; handboek; handleiding; informatieboek; instructies; leidraad; leidsman; loods; mentor; padvindster; reisbegeleider; reisboek; reisgids; reisleider; reisleidster; reiswijzer; rondleider; wegwijzer
guides halsband; leiband
laisse halsband; leiband lei; lijn; riem; teugel; uiterwaard
lisière halsband; leiband boordsel; galon; lei; lijn; omzoming; oplegsel; passement; rand; riem; teugel; zoom
rêne halsband; leiband leidsel; teugel; toom

Related Words for "leiband":

  • leibanden

Related Definitions for "leiband":

  1. precies doen wat iemand anders zegt1
    • aan de leiband lopen1