Summary


Dutch

Detailed Translations for losbandigheid from Dutch to French

losbandigheid:


losbandig:


Translation Matrix for losbandig:

NounRelated TranslationsOther Translations
débauché hoereerder; hoerenloper; verlopen
libertin libertijn; vrijdenker
ModifierRelated TranslationsOther Translations
avec légèreté frivool; hups; lichtzinnig; losbandig; wuft
dissolu losbandig; tuchteloos ontbonden; opgeheven; opgelost; uiteengegaan; uiteengevallen
débauché losbandig; tuchteloos aan lager wal; liederlijk; ontuchtig; onzedelijk; verdorven; verlopen; verregaand zedenloos
débridé bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; ongetoomd; onstuimig; teugelloos; uitzinnig
déréglé bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij ongeregeld; regelloos
effréné bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij achterlijk; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; stupide; zot
frivole frivool; hups; lichtzinnig; losbandig; wuft gerust; lichthartig; lichthoofdig; lichtzinnig; loszinnig; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
indiscipliné bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; tuchteloos; vrij bandeloos; ongedisciplineerd; ongehoorzaam; ongezeglijk; verwilderd; vrijgevochten
indomptable bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; onstuimig; ontembaar; uitzinnig
ingouvernable bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; onbestuurbaar; onstuimig; uitzinnig
irrépressible bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; onstuimig; uitzinnig
joli frivool; hups; lichtzinnig; losbandig; wuft aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; dottig; enig; fraai; goed ogend; knap; leuk; leuk om te zien; leuk van uiterlijk; lief; mooi; prettig; schattig; schoon; snoeperig; snoezig; sympathiek; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend; welgemaakt; welgevallig
libertin frivool; hups; lichtzinnig; losbandig; wuft
léger frivool; hups; lichtzinnig; losbandig; wuft eenvoudig; gemakkelijk; in een handomdraai; licht; lichtwegend; losjes; loszinnig; luchthartig; luchtig; makkelijk; moeiteloos; niet moeilijk; simpel; speels; vanzelf; zonder moeite
sans discipline bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; tuchteloos; vrij ongedisciplineerd
sans frein bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; ongedisciplineerd; onstuimig; uitzinnig

Related Words for "losbandig":


Wiktionary Translations for losbandig:

losbandig
adjective
  1. Qui vivre dans la dissolution, dans la débauche.

Cross Translation:
FromToVia
losbandig lascif; lubrique; dévergondé wanton — lewd, immoral; sexually open/free