Dutch

Detailed Translations for overtuigend from Dutch to French

overtuigend:


Translation Matrix for overtuigend:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
efficace afdoend; beslissend; overtuigend aantrekkelijk; beproefd; beslist; deugdelijk; doelmatig; doeltreffend; doortastend; effectief; efficiënt; ferm; kordaat; krachtdadig; krachtig; opperbest; probaat
ModifierRelated TranslationsOther Translations
catégorique afdoend; beslissend; overtuigend absoluut; beslist; onvoorwaardelijk; pertinent; ronduit; stellig; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
concluant afdoend; beslissend; overtuigend afsluitend; beslissend; concluderend; doorslaggevend
convaincant afdoend; beslissend; klemmend; overtuigend aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk
d'une façon convaincante afdoend; beslissend; overtuigend aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk
décisif afdoend; beslissend; overtuigend aanvoerend; beslissend; cruciaal; definitieve; dominant; doorslaggevend; eerste; elementair; essentieel; gezaghebbend; kardinaal; leidend; maatgevend; meestens; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; overwegend; toonaangevend; van levensbelang; vereist; vitaal; vooraanstaande; voornaamst; wezenlijk
persuasif afdoend; beslissend; overtuigend overredend
persuasive afdoend; beslissend; overtuigend overredend
péremptoire afdoend; beslissend; overtuigend onvermurwbaar; streng; strikt; stringent

Related Words for "overtuigend":

  • overtuigender, overtuigendere, overtuigendst, overtuigendste

Wiktionary Translations for overtuigend:


Cross Translation:
FromToVia
overtuigend cohérent; persuasif; convaincant cogent — reasonable and convincing; based on evidence
overtuigend intelligible; logique cogent — appealing to the intellect or powers of reasoning
overtuigend irréfutable cogent — forcefully persuasive

overtuigend form of overtuigen:

overtuigen verb (overtuig, overtuigt, overtuigde, overtuigden, overtuigd)

  1. overtuigen (overreden; overhalen; ompraten)
    convaincre; persuader; dissuader; faire changer d'avis
    • convaincre verb (convaincs, convainc, convainquons, convainquez, )
    • persuader verb (persuade, persuades, persuadons, persuadez, )
    • dissuader verb (dissuade, dissuades, dissuadons, dissuadez, )

Conjugations for overtuigen:

o.t.t.
  1. overtuig
  2. overtuigt
  3. overtuigt
  4. overtuigen
  5. overtuigen
  6. overtuigen
o.v.t.
  1. overtuigde
  2. overtuigde
  3. overtuigde
  4. overtuigden
  5. overtuigden
  6. overtuigden
v.t.t.
  1. heb overtuigd
  2. hebt overtuigd
  3. heeft overtuigd
  4. hebben overtuigd
  5. hebben overtuigd
  6. hebben overtuigd
v.v.t.
  1. had overtuigd
  2. had overtuigd
  3. had overtuigd
  4. hadden overtuigd
  5. hadden overtuigd
  6. hadden overtuigd
o.t.t.t.
  1. zal overtuigen
  2. zult overtuigen
  3. zal overtuigen
  4. zullen overtuigen
  5. zullen overtuigen
  6. zullen overtuigen
o.v.t.t.
  1. zou overtuigen
  2. zou overtuigen
  3. zou overtuigen
  4. zouden overtuigen
  5. zouden overtuigen
  6. zouden overtuigen
en verder
  1. ben overtuigd
  2. bent overtuigd
  3. is overrtuigd
  4. zijn overtuigd
  5. zijn overtuigd
  6. zijn overtuigd
diversen
  1. overtuig!
  2. overtuigt!
  3. overtuigd
  4. overtuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overtuigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
convaincre ompraten; overhalen; overreden; overtuigen aanpraten; aansmeren; bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; erg veranderen; omturnen; omverpraten; onderkrijgen; praten over
dissuader ompraten; overhalen; overreden; overtuigen afhouden; afraden; beletten; ervanaf houden; omverpraten; ontraden; weerhouden
faire changer d'avis ompraten; overhalen; overreden; overtuigen erg veranderen; omturnen; uit het hoofd praten
persuader ompraten; overhalen; overreden; overtuigen erg veranderen; omturnen

Related Definitions for "overtuigen":

  1. duidelijk maken dat het waar is1
    • tenslotte heb ik hem overtuigd1
  2. erachter komen dat het zo is1
    • ik overtuigde mij ervan dat de deur dicht was1

Wiktionary Translations for overtuigen:

overtuigen
verb
  1. een denkbeeld doen aanvaarden
overtuigen
verb
  1. Amener quelqu'un, par le raisonnement, à croire quelque chose

Cross Translation:
FromToVia
overtuigen convaincre convince — to make someone believe, or feel sure about something
overtuigen persuader persuade — convince