Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. riskeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for riskeren from Dutch to French

riskeren:

riskeren verb (riskeer, riskeert, riskeerde, riskeerden, geriskeerd)

  1. riskeren (durven; wagen; avonturen)
    oser; risquer; hasarder; aventurer
    • oser verb (ose, oses, osons, osez, )
    • risquer verb (risque, risques, risquons, risquez, )
    • hasarder verb (hasarde, hasardes, hasardons, hasardez, )
    • aventurer verb (aventure, aventures, aventurons, aventurez, )

Conjugations for riskeren:

o.t.t.
  1. riskeer
  2. riskeert
  3. riskeert
  4. riskeren
  5. riskeren
  6. riskeren
o.v.t.
  1. riskeerde
  2. riskeerde
  3. riskeerde
  4. riskeerden
  5. riskeerden
  6. riskeerden
v.t.t.
  1. heb geriskeerd
  2. hebt geriskeerd
  3. heeft geriskeerd
  4. hebben geriskeerd
  5. hebben geriskeerd
  6. hebben geriskeerd
v.v.t.
  1. had geriskeerd
  2. had geriskeerd
  3. had geriskeerd
  4. hadden geriskeerd
  5. hadden geriskeerd
  6. hadden geriskeerd
o.t.t.t.
  1. zal riskeren
  2. zult riskeren
  3. zal riskeren
  4. zullen riskeren
  5. zullen riskeren
  6. zullen riskeren
o.v.t.t.
  1. zou riskeren
  2. zou riskeren
  3. zou riskeren
  4. zouden riskeren
  5. zouden riskeren
  6. zouden riskeren
diversen
  1. riskeer!
  2. riskeert!
  3. geriskeerd
  4. riskerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for riskeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aventurer avonturen; durven; riskeren; wagen avonturieren
hasarder avonturen; durven; riskeren; wagen avonturieren
oser avonturen; durven; riskeren; wagen aandurven; avonturieren
risquer avonturen; durven; riskeren; wagen avonturieren

Wiktionary Translations for riskeren:

riskeren
Cross Translation:
FromToVia
riskeren affronter dare — to brave or face up to
riskeren hasarder; risquer riskieren — etwas wagen, sich etwas trauen