Dutch

Detailed Translations for rot from Dutch to French

rot:


Translation Matrix for rot:

NounRelated TranslationsOther Translations
dégénéré gedegenereerde; ontaarde; perverseling
mal bezwaar; chagrijn; ergernis; grief; het klagen; inspanning; klacht; last; leed; moeite; ongemak; ongerief; pijn; pijn doen; soesa; zeer; zeer doen; ziekte
moisi bederf; huiduitslag; molm; schimmels; uitslag; verrotting
passé verleden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
corrompu bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot corrupt; liederlijk; omgekocht; omkoopbaar; oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig; verbasterd; verdorven; verregaand zedenloos
dégénéré bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot achtergebleven; achterlijk; bedorven; gedegenereerd; liederlijk; ontaard; onzedelijk; slecht; verbasterd; verdorven; verregaand zedenloos
dépravé bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot goddeloos; heilloos; liederlijk; onzedelijk; verderfelijk; verdorven; verregaand zedenloos
désagréable afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend afstotend; antipathiek; hinderlijk; lastig; lelijk; naar; niet schikkend; onaangenaam; onaantrekkelijk; onaardig; onbehaaglijk; ongelegen; ongenietbaar; onhartelijk; onhebbelijk; onheus; onplezierig; onprettig; onverdraagzaam; onverkwikkelijk; onvriendelijk; onwelwillend; onwennig; slecht geluimd; storend; stuitend; wrang; zuur; zuur smakend
ennuyeux afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend afgezaagd; afstompend; eentonig; ergerlijk; flauw; geestdodend; hinderlijk; irritant; langdradig; lastig; melig; monotoon; onaangenaam; saai; saaie; slaapverwekkend; stom; storend; suf; taai; vervelend; zonder afleiding
immoral bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot amoreel; immoreel; obsceen; oneerbaar; ontaard; ontuchtig; onzedelijk; onzedig; schuin; vies; vunzig; zedeloos
mal bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot erg; ernstig; gemeen; kwaadwillig; kwalijk; leed aandoend; menstruerend; met slechte intentie; min; onaanvaardbaar; onacceptabel; ongepast; ongesteld; onkies; onvertogen; slecht; snood; vals; van bedenkelijke aard; verkeerd
moisi bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot beschimmeld; rans; rottend; schimmelig
passé bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot af; afgedaan; afgelopen; armoedig; beëindigd; doorgegeven; ex; flodderig; gereed; geweest; gewezen; geëindigd; haveloos; jongstleden; klaar; kwijt; o.v.t.; onvoltooid verleden tijd; over; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; toenmalig; uit; verder gegeven; verdwaald; verleden; verleden tijd; verlopen; verloren; vermist; verstreken; vervallen; voltooid; voorbij; voorgevallen; voorheen; voormalig; voormalige; vorig; vorige; vroeger; vroegere; weg; zoek
perdu bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot foetsie; kwijt; loos; te gronde; verdwaald; verdwenen; verloren; vermist; vernield; verwoest; weg; zoek; zoekgeraakt
perverti bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot liederlijk; onzedelijk; verdorven; verregaand zedenloos
pourri bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot goor; onverkwikkelijk; rans; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend
putride bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot rans
ranci bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot

Related Words for "rot":


Antonyms for "rot":


Related Definitions for "rot":

  1. heel erg of heel hard1
    • ze werkt zich rot1
  2. vervelend of ellendig1
    • ik vind het rot voor je1
  3. wat aan het bederven is1
    • deze appel is rot van binnen1

Wiktionary Translations for rot:

rot
Cross Translation:
FromToVia
rot pourri rotten — decayed, gone bad
rot loup de mer salt — sailor

rot form of rotten:

rotten verb (rot, rotte, rotten, gerot)

  1. rotten (wegrotten; ontbinden; vergaan; verrotten; verteren)
    décomposer; périr; pourrir; gâcher; tomber en pourriture; se gâter; se décomposer; se corroder; se putréfier
    • décomposer verb (décompose, décomposes, décomposons, décomposez, )
    • périr verb (péris, périt, périssons, périssez, )
    • pourrir verb (pourris, pourrit, pourrissons, pourrissez, )
    • gâcher verb (gâche, gâches, gâchons, gâchez, )
    • se gâter verb
  2. rotten (bederven; vergaan; verrotten; wegrotten)
    se gâter; gâcher; pourrir; se pourrir; gâter; se putréfier; dégénérer; corrompre; se détériorer; décomposer; se décomposer; pervertir; s'avarier; se corroder
    • se gâter verb
    • gâcher verb (gâche, gâches, gâchons, gâchez, )
    • pourrir verb (pourris, pourrit, pourrissons, pourrissez, )
    • se pourrir verb
    • gâter verb (gâte, gâtes, gâtons, gâtez, )
    • dégénérer verb (dégénère, dégénères, dégénérons, dégénérez, )
    • corrompre verb (corromps, corromp, corrompons, corrompez, )
    • décomposer verb (décompose, décomposes, décomposons, décomposez, )
    • pervertir verb (pervertis, pervertit, pervertissons, pervertissez, )
    • s'avarier verb

Conjugations for rotten:

o.t.t.
  1. rot
  2. rot
  3. rot
  4. rotten
  5. rotten
  6. rotten
o.v.t.
  1. rotte
  2. rotte
  3. rotte
  4. rotten
  5. rotten
  6. rotten
v.t.t.
  1. ben gerot
  2. bent gerot
  3. is gerot
  4. zijn gerot
  5. zijn gerot
  6. zijn gerot
v.v.t.
  1. was gerot
  2. was gerot
  3. was gerot
  4. waren gerot
  5. waren gerot
  6. waren gerot
o.t.t.t.
  1. zal rotten
  2. zult rotten
  3. zal rotten
  4. zullen rotten
  5. zullen rotten
  6. zullen rotten
o.v.t.t.
  1. zou rotten
  2. zou rotten
  3. zou rotten
  4. zouden rotten
  5. zouden rotten
  6. zouden rotten
en verder
  1. heeft gerot
  2. hebben gerot
diversen
  1. rot!
  2. rot!
  3. gerot
  4. rottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rotten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
corrompre bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten bederven; corrumperen; omkopen; stukmaken; verbroddelen; verderven; vergallen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken
décomposer bederven; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten afbreken; breken; desintegreren; gaan; heengaan; neerhalen; omverhalen; opbreken; opstappen; slopen; uit elkaar halen; uit elkaar vallen; uiteenvallen; vertrekken; weggaan
dégénérer bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten achteruitgaan; degenereren; ontaarden; uitlopen op; verderven; verworden
gâcher bederven; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten aanklooien; aanrommelen; aanrotzooien; bederven; corrumperen; klooien; klungelen; klunzen; knoeien; prutsen; rotzooien; scharrelen; schiften; stukmaken; stuntelen; verboemelen; verbrassen; verbroddelen; verderven; verdoen; vergallen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verloederen; verpesten; verprutsen; verslonzen; verspillen; verzieken; verzuren; zuur worden
gâter bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten bederven; door zorgen bederven; iets vergallen; stukmaken; verbroddelen; vergallen; verhaspelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; vertroetelen; verwennen; verzieken
pervertir bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten bederven; perverteren; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken
pourrir bederven; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten achteruitgaan; afrotten; beschimmelen; bezwijken; in staat van ontbinding zijn; instorten; liggen rotten; schimmelen; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken
périr ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten achteruitgaan; afgaan; bezwijken; doodgaan; falen; floppen; heengaan; in de puree lopen; inslapen; instorten; misgaan; mislopen; mislukken; omkomen; ondergaan; overlijden; sneuvelen; sterven; stranden; te gronde gaan; ten ondergaan; tenondergaan; teruggaan; vallen; vergaan; verkeerd lopen; verrotten; verteren; wegrotten; wegvallen; zinken
s'avarier bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten
se corroder bederven; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten afdragen; doorjagen; opmaken; slijten; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verslijten; verteren
se décomposer bederven; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten afbreken; afrotten; breken; desintegreren; in staat van ontbinding zijn; liggen rotten; neerhalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen; uit elkaar vallen; uiteenvallen
se détériorer bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten erger worden; verslechteren
se gâter bederven; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten
se pourrir bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten afrotten
se putréfier bederven; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten
tomber en pourriture ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten

Wiktionary Translations for rotten:

rotten
verb
  1. Se décomposer, fermenter, s'altérer, se corrompre, se gâter sous l’action de bactéries.

Cross Translation:
FromToVia
rotten pourrir rot — to decay

Related Translations for rot