Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. route:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for route from Dutch to French

route:

route [de ~] noun

  1. de route (traject; weg; afstand; )
    l'itinéraire; le trajet; le parcours; la tournée; la route; la voie; la manche; la portion de route; le tour; la ronde
  2. de route (koers)
    la route; la direction
  3. de route
    la gamme

Translation Matrix for route:

NounRelated TranslationsOther Translations
direction koers; route Raad van Bestuur; aanvoeren; aanvoering; bediening; bedrijfsleiding; beheer; besturen; besturing; bestuur; bewind; directeurschap; directie; directieteam; directoraat; hemelstreek; koers; kompasstreek; leiding; leidinggeven; leidinggevend orgaan; management; managementteam; regeringsstelsel; regime; richting; staatsbestel; vaarroute; voorgaan; windstreek
gamme route cyclus; gamma; kleurenschaal; kleurenspectrum; ladder; octaaf; prijsklasse; reeks; scala; serie; spectrum; tijdkring; toonladder; toonschaal
itinéraire afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg baan; carrière; loopbaan; reisbeschrijving; reisplan; reisplanning; reisverhaal; routebeschrijving; straat; straatweg; weg
manche afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg heft; manche; mof; mouw; oor; oor van een kopje; set
parcours afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg baan; carrière; loopbaan; parcours; straat; straatweg; weg
portion de route afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg wegvak
ronde afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg cirkel; kraaiennest; kring; omgang; rei; reidans; ronde; rondedans; rondgang; rondje; toer; tournee; uitkijk; zijn ronde doen
route afstand; baan; baanvak; etappe; koers; pad; ronde; route; tournee; traject; weg baan; buitenweg; carrière; dreef; koers; landweg; loopbaan; paadje; pad; richting; straat; straatweg; trekpad; vaarroute; weg
tour afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg behendigheid; beurt; burchttoren; cirkel; draai; draaibank; expeditie; foefje; gekke streek; handigheid; kasteeltoren; kneep; kneepje; kring; kuier; kunst; kunstgreep; kunstje; list; loopje; maniertje; mars; omdraaiing; omgang; omgang hebben met; omloop; ommetje; omwenteling; poets; rare streek; reis; rit; ronde; ronde doen; rondgang; rondje; rondreis; rondrit; slimheid; slottoren; sluwe streek; spelletje; streek; tocht; tochtje; toer; toertje; toren; torenflat; torengebouw; torentje; tour; tournee; trektocht; trip; truc; uitje; uitstapje; wandeling; wandeltocht; wending; wolkenkrabber; zijn ronde doen
tournée afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg omgang; rit; ronde; rondgang; rondje; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; tournee; trip; zijn ronde doen
trajet afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg baan; carrière; loopbaan; straat; straatweg; weg
voie afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg baan; buitenweg; carrière; dienstbetrekking; dreef; functie; gedeelte van de weg; job; landweg; loopbaan; paadje; pad; positie; rijbaan; rijstrook; rijvlak; rijweg; straat; straatweg; trekpad; verkeersstrook; weg

Related Words for "route":

  • routen, routes

Wiktionary Translations for route:

route
noun
  1. voie, route pratiquer pour communiquer, pour aller d’un lieu à un autre.
  2. chemin à suivre pour aller d’un lieu à un autre.
  3. Traductions à trier suivant le sens.

Cross Translation:
FromToVia
route piste; sentier trail — route for travel over land