Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. samensmelten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for samensmelten from Dutch to French

samensmelten:

samensmelten verb (smelt samen, smolt samen, smolten samen, samengesmolten)

  1. samensmelten (versmelten; fuseren; ineensmelten)
    fusionner; joindre; fondre; réunir; se fondre; s'intégrer; confluer; s'unir; se souder
    • fusionner verb (fusionne, fusionnes, fusionnons, fusionnez, )
    • joindre verb (joins, joint, joignons, joignez, )
    • fondre verb (fonds, fond, fondons, fondez, )
    • réunir verb (réunis, réunit, réunissons, réunissez, )
    • se fondre verb
    • confluer verb (conflue, conflues, confluons, confluez, )
    • s'unir verb
    • se souder verb

Conjugations for samensmelten:

o.t.t.
  1. smelt samen
  2. smelt samen
  3. smelt samen
  4. smelten samen
  5. smelten samen
  6. smelten samen
o.v.t.
  1. smolt samen
  2. smolt samen
  3. smolt samen
  4. smolten samen
  5. smolten samen
  6. smolten samen
v.t.t.
  1. ben samengesmolten
  2. bent samengesmolten
  3. is samengesmolten
  4. zijn samengesmolten
  5. zijn samengesmolten
  6. zijn samengesmolten
v.v.t.
  1. was samengesmolten
  2. was samengesmolten
  3. was samengesmolten
  4. waren samengesmolten
  5. waren samengesmolten
  6. waren samengesmolten
o.t.t.t.
  1. zal samensmelten
  2. zult samensmelten
  3. zal samensmelten
  4. zullen samensmelten
  5. zullen samensmelten
  6. zullen samensmelten
o.v.t.t.
  1. zou samensmelten
  2. zou samensmelten
  3. zou samensmelten
  4. zouden samensmelten
  5. zouden samensmelten
  6. zouden samensmelten
en verder
  1. heb samengesmolten
  2. hebt samengesmolten
  3. heeft samengesmolten
  4. hebben samengesmolten
  5. hebben samengesmolten
  6. hebben samengesmolten
diversen
  1. smelt samen!
  2. smelt samen!
  3. samengesmolten
  4. samensmeltend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for samensmelten:

NounRelated TranslationsOther Translations
joindre aanlassen
VerbRelated TranslationsOther Translations
confluer fuseren; ineensmelten; samensmelten; versmelten een fusie aangaan; fuseren; samengaan; samenstromen; samenvloeien
fondre fuseren; ineensmelten; samensmelten; versmelten dooien; door hitte vloeibaar worden; doorbranden; inkrimpen; krimpen; minder stijf worden; ophouden te vriezen; slinken; smelten; wegsmelten
fusionner fuseren; ineensmelten; samensmelten; versmelten een fusie aangaan; fuseren; samengaan; samenvoegen
joindre fuseren; ineensmelten; samensmelten; versmelten aaneenlassen; aaneenschakelen; afspreken; bij elkaar leggen; bijdoen; bijeen voegen; bijsluiten; bijvoegen; binden; boeien; bundelen; combineren; doorverbinden; een fusie aangaan; elkaar ontmoeten; elkaar zien; erbij doen; erbij optellen; erbij tellen; erbij voegen; fuseren; ketenen; kluisteren; koppelen; lassen; meegeven; meesturen; meezenden; paren; samenbundelen; samengaan; samenkomen; samenkoppelen; samenvoegen; toevoegen; treffen; verbinden; voegen
réunir fuseren; ineensmelten; samensmelten; versmelten afspreken; bij elkaar brengen; bijeen krijgen; bijeen voegen; bijeenbrengen; bijeenkrijgen; combineren; concentreren; een combinatie maken; een fusie aangaan; elkaar ontmoeten; elkaar zien; fuseren; herenigen; samenbrengen; samengaan; samenkomen; samenvoegen; treffen; verenigen; verzamelen; weer bijeenbrengen
s'intégrer fuseren; ineensmelten; samensmelten; versmelten gewend raken; inburgeren; integreren; tot een eenheid worden
s'unir fuseren; ineensmelten; samensmelten; versmelten engageren; verbintenis aangaan; zich voegen
se fondre fuseren; ineensmelten; samensmelten; versmelten wegsmelten
se souder fuseren; ineensmelten; samensmelten; versmelten aaneengroeien; samengroeien
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
fusionner samenvoegen

Wiktionary Translations for samensmelten:


Cross Translation:
FromToVia
samensmelten coalescer; se fondre coalesce — to join into a single mass