Dutch

Detailed Translations for schrompelen from Dutch to French

schrompelen:

Conjugations for schrompelen:

o.t.t.
  1. schrompel
  2. schrompelt
  3. schrompelt
  4. schrompelen
  5. schrompelen
  6. schrompelen
o.v.t.
  1. schrompelde
  2. schrompelde
  3. schrompelde
  4. schrompelden
  5. schrompelden
  6. schrompelden
v.t.t.
  1. ben geschrompeld
  2. bent geschrompeld
  3. is geschrompeld
  4. zijn geschrompeld
  5. zijn geschrompeld
  6. zijn geschrompeld
v.v.t.
  1. was geschrompeld
  2. was geschrompeld
  3. was geschrompeld
  4. waren geschrompeld
  5. waren geschrompeld
  6. waren geschrompeld
o.t.t.t.
  1. zal schrompelen
  2. zult schrompelen
  3. zal schrompelen
  4. zullen schrompelen
  5. zullen schrompelen
  6. zullen schrompelen
o.v.t.t.
  1. zou schrompelen
  2. zou schrompelen
  3. zou schrompelen
  4. zouden schrompelen
  5. zouden schrompelen
  6. zouden schrompelen
diversen
  1. schrompel!
  2. schrompelt!
  3. geschrompeld
  4. schrompelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schrompelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
se contracter ineenkrimpen; ineenschrompelen; schrompelen afnemen; contracteren; inkrimpen; krimpen; minder worden; samentrekken; slinken; verkleinen; verminderen
se crisper ineenkrimpen; ineenschrompelen; schrompelen
se rabrougir indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen
se racornir indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen
se ratatiner indrogen; ineenkrimpen; ineenschrompelen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen
se recroqueviller indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen
se rétrécir ineenkrimpen; ineenschrompelen; schrompelen afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen
se rétrécir en séchant indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen
se serrer ineenkrimpen; ineenschrompelen; schrompelen inschikken