Summary


Dutch

Detailed Translations for spinzen from Dutch to French

spinzen:

spinzen verb

  1. spinzen (van hoop vervuld zijn; hopen; verlangen)
    espérer; désirer; souhaiter; soupirer après; aspirer; soupirer; languir
    • espérer verb (espère, espères, espérons, espérez, )
    • désirer verb (désire, désires, désirons, désirez, )
    • souhaiter verb (souhaite, souhaites, souhaitons, souhaitez, )
    • aspirer verb (aspire, aspires, aspirons, aspirez, )
    • soupirer verb (soupire, soupires, soupirons, soupirez, )
    • languir verb (languis, languit, languissons, languissez, )

Translation Matrix for spinzen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aspirer hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen absorberen; afzuigen; bedoelen; beogen; een snuif nemen; iets ophalen; insnuiven; opnemen; opslorpen; opslurpen; opsnuiven; opzuigen; snuiven; ten doel hebben; wegzuigen
désirer hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen begeren; een sterke begeerte hebben naar; hongeren naar; hopen; op hopen zetten; verlangen; wensen; willen
espérer hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien
languir hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen kwijnen; kwijnend verlangen; smachten; snakken; verkwijnen; wegkwijnen; wegslinken
souhaiter hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen toewensen
soupirer hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen blazen; hijgen; puffen; verzuchten; zucht slaken; zuchten; zwaar ademhalen
soupirer après hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen een sterke begeerte hebben naar; hongeren naar; kwijnen; kwijnend verlangen; smachten; snakken