Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. tenietdoen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tenietdoen from Dutch to French

tenietdoen:

tenietdoen verb

  1. tenietdoen (delgen; vernietigen)
    annuler
    • annuler verb (annule, annules, annulons, annulez, )

Translation Matrix for tenietdoen:

NounRelated TranslationsOther Translations
annuler afbestellen; annuleren
VerbRelated TranslationsOther Translations
annuler delgen; tenietdoen; vernietigen afbestellen; afblazen; afgelasten; afspraak afzeggen; afzeggen; annuleren; bedanken; danken; intrekken; nietig verklaren; nullificeren; omruilen; omwisselen; ondervangen; ongedaan maken; ongeldig maken; opheffen; retourneren; ruilen; te niet doen; teniet doen; terugbrengen; terugdraaien; teruggeven; terugschroeven; terugzenden; verijdelen; vernietigen; verwijderen; verwisselen; wisselen
- nietig maken; nietig verklaren; ontkrachten

Wiktionary Translations for tenietdoen:

tenietdoen
Cross Translation:
FromToVia
tenietdoen annuler; défaire undo — to reverse