Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. toekrijgen:


Dutch

Detailed Translations for toekrijgen from Dutch to French

toekrijgen:

toekrijgen verb (krijg toe, krijgt toe, kreeg toe, kregen toe, toegekregen)

  1. toekrijgen
    obtenir
    • obtenir verb (obtiens, obtient, obtenons, obtenez, )

Conjugations for toekrijgen:

o.t.t.
  1. krijg toe
  2. krijgt toe
  3. krijgt toe
  4. krijgen toe
  5. krijgen toe
  6. krijgen toe
o.v.t.
  1. kreeg toe
  2. kreeg toe
  3. kreeg toe
  4. kregen toe
  5. kregen toe
  6. kregen toe
v.t.t.
  1. heb toegekregen
  2. hebt toegekregen
  3. heeft toegekregen
  4. hebben toegekregen
  5. hebben toegekregen
  6. hebben toegekregen
v.v.t.
  1. had toegekregen
  2. had toegekregen
  3. had toegekregen
  4. hadden toegekregen
  5. hadden toegekregen
  6. hadden toegekregen
o.t.t.t.
  1. zal toekrijgen
  2. zult toekrijgen
  3. zal toekrijgen
  4. zullen toekrijgen
  5. zullen toekrijgen
  6. zullen toekrijgen
o.v.t.t.
  1. zou toekrijgen
  2. zou toekrijgen
  3. zou toekrijgen
  4. zouden toekrijgen
  5. zouden toekrijgen
  6. zouden toekrijgen
en verder
  1. ben toegekregen
  2. bent toegekregen
  3. is toegekregen
  4. zijn toegekregen
  5. zijn toegekregen
  6. zijn toegekregen
diversen
  1. krijg toe!
  2. krijgt toe!
  3. toegekregen
  4. toekrijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toekrijgen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
obtenir toekrijgen aanschaffen; behalen; bemachtigen; binnenbrengen; binnenhalen; eigen maken; halen; iets bemachtigen; kopen; pakken; te pakken krijgen; verkrijgen; verwerven; winnen