Dutch

Detailed Translations for toesluipen from Dutch to French

toesluipen:

toesluipen verb (sluip toe, sluipt toe, sloop toe, slopen toe, toegeslopen)

  1. toesluipen (aansluipen; sluipend naderen)

Conjugations for toesluipen:

o.t.t.
  1. sluip toe
  2. sluipt toe
  3. sluipt toe
  4. sluipen toe
  5. sluipen toe
  6. sluipen toe
o.v.t.
  1. sloop toe
  2. sloop toe
  3. sloop toe
  4. slopen toe
  5. slopen toe
  6. slopen toe
v.t.t.
  1. heb toegeslopen
  2. hebt toegeslopen
  3. heeft toegeslopen
  4. hebben toegeslopen
  5. hebben toegeslopen
  6. hebben toegeslopen
v.v.t.
  1. had toegeslopen
  2. had toegeslopen
  3. had toegeslopen
  4. hadden toegeslopen
  5. hadden toegeslopen
  6. hadden toegeslopen
o.t.t.t.
  1. zal toesluipen
  2. zult toesluipen
  3. zal toesluipen
  4. zullen toesluipen
  5. zullen toesluipen
  6. zullen toesluipen
o.v.t.t.
  1. zou toesluipen
  2. zou toesluipen
  3. zou toesluipen
  4. zouden toesluipen
  5. zouden toesluipen
  6. zouden toesluipen
en verder
  1. ben toegeslopen
  2. bent toegeslopen
  3. is toegeslopen
  4. zijn toegeslopen
  5. zijn toegeslopen
  6. zijn toegeslopen
diversen
  1. sluip toe!
  2. sluipt toe!
  3. toegeslopen
  4. toesluipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toesluipen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
approcher à pas de loup aansluipen; sluipend naderen; toesluipen
s'approcher furtivement aansluipen; sluipend naderen; toesluipen
se glisser vers aansluipen; sluipend naderen; toesluipen bekruipen; besluipen; het gevoel krijgen; tijgeren