Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. wrikken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for wrikken from Dutch to French

wrikken:

wrikken verb (wrik, wrikt, wrikte, wrikten, gewrikt)

  1. wrikken (wriggelen)
    secouer; agiter; tordre; tordre légèrement; osciller; tournoyer
    • secouer verb (secoue, secoues, secouons, secouez, )
    • agiter verb (agite, agites, agitons, agitez, )
    • tordre verb (tords, tord, tordons, tordez, )
    • osciller verb (oscille, oscilles, oscillons, oscillez, )
    • tournoyer verb (tournoie, tournoies, tournoyons, tournoyez, )
  2. wrikken

Conjugations for wrikken:

o.t.t.
  1. wrik
  2. wrikt
  3. wrikt
  4. wrikken
  5. wrikken
  6. wrikken
o.v.t.
  1. wrikte
  2. wrikte
  3. wrikte
  4. wrikten
  5. wrikten
  6. wrikten
v.t.t.
  1. heb gewrikt
  2. hebt gewrikt
  3. heeft gewrikt
  4. hebben gewrikt
  5. hebben gewrikt
  6. hebben gewrikt
v.v.t.
  1. had gewrikt
  2. had gewrikt
  3. had gewrikt
  4. hadden gewrikt
  5. hadden gewrikt
  6. hadden gewrikt
o.t.t.t.
  1. zal wrikken
  2. zult wrikken
  3. zal wrikken
  4. zullen wrikken
  5. zullen wrikken
  6. zullen wrikken
o.v.t.t.
  1. zou wrikken
  2. zou wrikken
  3. zou wrikken
  4. zouden wrikken
  5. zouden wrikken
  6. zouden wrikken
diversen
  1. wrik!
  2. wrikt!
  3. gewrikt
  4. wrikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wrikken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
agiter wriggelen; wrikken aan de zwerf zijn; afranselen; agiteren; beroeren; beven; heen en weer bewegen; heen en weer zwaaien; iemand toetakelen; in beroering brengen; omroeren; op en neer bewegen; oppoken; opstoken; roeren; rondzwerven; schudden; slingeren; trillen; zwaaien; zwenken; zwerven
faire bouger en tirant wrikken
osciller wriggelen; wrikken bengelen; deinen; flakkeren; flikkeren; fluctueren; golven; heen en weer zwaaien; oscilleren; schommelen; slingeren; variëren; vlammen; wankelen; wiebelen; wiegelen; wiegen; zwaaien; zwenken
secouer wriggelen; wrikken afkloppen; afschudden; beven; deinen; golven; heen en weer bewegen; heen en weer zwaaien; omschudden; opschudden; schommelen; schudden; slingeren; trillen; wiegen; zich ontdoen van; zwaaien; zwenken
tordre wriggelen; wrikken ineendraaien; klemmen; knellen; omklemmen; ontwrichten; strak zitten; uitwringen; vasthouden; vastklemmen; vastknellen; verdraaien; verstuiken; verwringen; verzwikken; wringen; zich wringen; zwikken
tordre légèrement wriggelen; wrikken
tournoyer wriggelen; wrikken draaien; dwarrelen; in kringetjes ronddraaien; kantelen; kolken; kringelen; naar beneden zweven; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen

Wiktionary Translations for wrikken:


Cross Translation:
FromToVia
wrikken s’immiscer pry — use leverage to open or widen