Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. zich meester maken van:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zich meester maken van from Dutch to French

zich meester maken van:

zich meester maken van verb

  1. zich meester maken van (overmeesteren; overweldigen; overmannen)
    vaincre; maîtriser; apprivoiser; envahir; posséder; gagner; soumettre; dominer; dompter; arriver; terrasser
    • vaincre verb (vaincs, vainc, vainquons, vainquez, )
    • maîtriser verb (maîtrise, maîtrises, maîtrisons, maîtrisez, )
    • apprivoiser verb (apprivoise, apprivoises, apprivoisons, apprivoisez, )
    • envahir verb (envahis, envahit, envahissons, envahissez, )
    • posséder verb (possède, possèdes, possédons, possédez, )
    • gagner verb (gagne, gagnes, gagnons, gagnez, )
    • soumettre verb (soumets, soumet, soumettons, soumettez, )
    • dominer verb (domine, domines, dominons, dominez, )
    • dompter verb (dompte, domptes, domptons, domptez, )
    • arriver verb (arrive, arrives, arrivons, arrivez, )
    • terrasser verb (terrasse, terrasses, terrassons, terrassez, )

Translation Matrix for zich meester maken van:

NounRelated TranslationsOther Translations
arriver plaatsvinden
VerbRelated TranslationsOther Translations
apprivoiser overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van africhten; dier africhten; dresseren; onder gezag brengen; onderwerpen; trainen
arriver overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van aankomen; aflopen; arriveren; bedingen; bekruipen; belanden; bewerkstelligen; eindigen; finishen; fixen; gebeuren; geraken; geschieden; het gevoel krijgen; in aantocht zijn; klaarspelen; lappen; opdagen; opduiken; opkomen; overkomen; overwaaien; passeren; plaats hebben; plaats vinden; plaatsvinden; snel komen; terechtkomen; vergaan; verlopen; verschijnen; verstrijken; vervallen; verzeilen; voor elkaar krijgen; voorbijgaan; voorbijtrekken; voordoen; voorvallen; zich aandienen; zich voordoen
dominer overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; de overhand hebben; domineren; gezaghebben; groeien; groot worden; heerschappij voeren; heersen; heersen over; in bedwang houden; intomen; macht uitoefenen; machtiger zijn; matigen; onder gezag brengen; onderdrukken; onderwerpen; opgroeien; overheersen; regeren; terughouden; uitrijzen; uittorenen
dompter overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van africhten; bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; dier africhten; dresseren; in bedwang houden; intomen; matigen; onder gezag brengen; onderdrukken; onderwerpen; temmen; terughouden; trainen
envahir overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van aankomen; bezoeken; binnen gaan; binnendringen; binnenmarcheren; binnentrekken; binnenvallen; doordringen; haven binnenvaren; indringen; inlopen; invallen; langskomen; naar binnen vallen; onder gezag brengen; onderwerpen; onverwachts langskomen; op bezoek komen; opzoeken; overbluffen; overdonderen; penetreren; voorbijkomen
gagner overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van behalen; bekruipen; besparen; binnenbrengen; binnenhalen; de overwinning behalen; eigen maken; geld besparen; gewinnen; halen; het gevoel krijgen; iets bemachtigen; kopen; matigen; minder gebruiken; overwinnen; pakken; te boven komen; te pakken krijgen; verdienen; verkrijgen; verslaan; verwerven; winnen; zegevieren
maîtriser overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van bedaren; bedwingen; beheersen; beperken; beteugelen; de overhand hebben; domineren; gezaghebben; heersen; in bedwang houden; indammen; inkapselen; inperken; intomen; leerstof beheersen; limiteren; macht uitoefenen; matigen; onder de knie hebben; onder gezag brengen; onderdrukken; onderwerpen; overheersen; regeren; terughouden
posséder overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van beschikken over; bezitten; eigen; hebben; in eigendom hebben
soumettre overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van onder gezag brengen; onderwerpen; ter overweging geven; voorleggen
terrasser overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van overbluffen; overdonderen
vaincre overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van de overwinning behalen; overwinnen; te boven komen; verslaan; winnen; zegevieren

Wiktionary Translations for zich meester maken van:

zich meester maken van
verb
  1. acheter ou retenir une quantité considérable d’une denrée, d’une marchandise, pour la rendre plus chère en la rendant plus rare, et se faire ainsi seul le maître de la vente et du prix.
  2. accaparer, en se créer ainsi une sorte de monopole.

Related Translations for zich meester maken van