Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. zich van iets ontdoen:


Dutch

Detailed Translations for zich van iets ontdoen from Dutch to French

zich van iets ontdoen:

zich van iets ontdoen verb

  1. zich van iets ontdoen (ontdoen)
    dégarnir; se débarrasser de; défaire de; dépouiller de
    • dégarnir verb (dégarnis, dégarnit, dégarnissons, dégarnissez, )

Translation Matrix for zich van iets ontdoen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
défaire de ontdoen; zich van iets ontdoen ontdoen van
dégarnir ontdoen; zich van iets ontdoen demonteren; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; ontmantelen; onttakelen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen
dépouiller de ontdoen; zich van iets ontdoen beroven; ontdoen; uitbuiten
se débarrasser de ontdoen; zich van iets ontdoen afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; loskomen; ontsnappen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; vrijkomen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken; zich bevrijden

Related Translations for zich van iets ontdoen