Dutch

Detailed Synonyms for druiloor in Dutch

druiloor:

druiloor [de ~] noun

  1. de druiloor
    de schaapskop; de oen; de sul; de sufferd; de druiloor
  2. de druiloor
    de schapenkop; de schaapskop; de idioot; de kalfskop; de sukkel; de onnozelaar; het rund; de stommeling; de oen; de stommerd; onnozele; de druiloor; onnozele hals; de sul; de stommerik
  3. de druiloor
    – sloom persoon 1
    de druiloor
    – sloom persoon 1
    • druiloor [de ~] noun
      • die vriend van Anja is een echter druiloor1

Related Words for "druiloor":


Related Definitions for "druiloor":

  1. sloom persoon1
    • die vriend van Anja is een echter druiloor1