Dutch

Detailed Synonyms for executeren in Dutch

executeren:

executeren verb (executeer, executeert, executeerde, executeerden, geëxecuteerd)

  1. executeren
    executeren; doodvonnis uitvoeren; vermoorden; doodschieten; om het leven brengen; ombrengen
  2. executeren
    terechtstellen; ter dood brengen; executeren
    • terechtstellen verb (stel terecht, stelt terecht, stelde terecht, stelden terecht, terechtgesteld)
    • executeren verb (executeer, executeert, executeerde, executeerden, geëxecuteerd)

Conjugations for executeren:

o.t.t.
  1. executeer
  2. executeert
  3. executeert
  4. executeren
  5. executeren
  6. executeren
o.v.t.
  1. executeerde
  2. executeerde
  3. executeerde
  4. executeerden
  5. executeerden
  6. executeerden
v.t.t.
  1. heb geëxecuteerd
  2. hebt geëxecuteerd
  3. heeft geëxecuteerd
  4. hebben geëxecuteerd
  5. hebben geëxecuteerd
  6. hebben geëxecuteerd
v.v.t.
  1. had geëxecuteerd
  2. had geëxecuteerd
  3. had geëxecuteerd
  4. hadden geëxecuteerd
  5. hadden geëxecuteerd
  6. hadden geëxecuteerd
o.t.t.t.
  1. zal executeren
  2. zult executeren
  3. zal executeren
  4. zullen executeren
  5. zullen executeren
  6. zullen executeren
o.v.t.t.
  1. zou executeren
  2. zou executeren
  3. zou executeren
  4. zouden executeren
  5. zouden executeren
  6. zouden executeren
en verder
  1. ben geëxecuteerd
  2. bent geëxecuteerd
  3. is geëxecuteerd
  4. zijn geëxecuteerd
  5. zijn geëxecuteerd
  6. zijn geëxecuteerd
diversen
  1. executeer!
  2. executeert!
  3. geëxecuteerd
  4. executerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze