Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. aanduwen:


Dutch

Detailed Synonyms for aanduwen in Dutch

aanduwen:

aanduwen verb (duw aan, duwt aan, duwde aan, duwden aan, aangeduwd)

  1. aanduwen
    aanduwen
    • aanduwen verb (duw aan, duwt aan, duwde aan, duwden aan, aangeduwd)

Conjugations for aanduwen:

o.t.t.
  1. duw aan
  2. duwt aan
  3. duwt aan
  4. duwen aan
  5. duwen aan
  6. duwen aan
o.v.t.
  1. duwde aan
  2. duwde aan
  3. duwde aan
  4. duwden aan
  5. duwden aan
  6. duwden aan
v.t.t.
  1. heb aangeduwd
  2. hebt aangeduwd
  3. heeft aangeduwd
  4. hebben aangeduwd
  5. hebben aangeduwd
  6. hebben aangeduwd
v.v.t.
  1. had aangeduwd
  2. had aangeduwd
  3. had aangeduwd
  4. hadden aangeduwd
  5. hadden aangeduwd
  6. hadden aangeduwd
o.t.t.t.
  1. zal aanduwen
  2. zult aanduwen
  3. zal aanduwen
  4. zullen aanduwen
  5. zullen aanduwen
  6. zullen aanduwen
o.v.t.t.
  1. zou aanduwen
  2. zou aanduwen
  3. zou aanduwen
  4. zouden aanduwen
  5. zouden aanduwen
  6. zouden aanduwen
diversen
  1. duw aan!
  2. duwt aan!
  3. aangeduwd
  4. aanduwende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze