Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. aanstippen:


Dutch

Detailed Synonyms for aanstippen in Dutch

aanstippen:

aanstippen verb (stip aan, stipt aan, stipte aan, stipten aan, aangestipt)

  1. aanstippen
    aanstippen; aanroeren; even aanraken
    • aanstippen verb (stip aan, stipt aan, stipte aan, stipten aan, aangestipt)
    • aanroeren verb (roer aan, roert aan, roerde aan, roerden aan, aangeroerd)
    • even aanraken verb (raak even aan, raakt even aan, raakte even aan, raakten even aan, even aangeraakt)
  2. aanstippen
    aanstippen; aantippen; tippen
    • aanstippen verb (stip aan, stipt aan, stipte aan, stipten aan, aangestipt)
    • aantippen verb
    • tippen verb (tip, tipt, tipte, tipten, getipt)

Conjugations for aanstippen:

o.t.t.
  1. stip aan
  2. stipt aan
  3. stipt aan
  4. stippen aan
  5. stippen aan
  6. stippen aan
o.v.t.
  1. stipte aan
  2. stipte aan
  3. stipte aan
  4. stipten aan
  5. stipten aan
  6. stipten aan
v.t.t.
  1. heb aangestipt
  2. hebt aangestipt
  3. heeft aangestipt
  4. hebben aangestipt
  5. hebben aangestipt
  6. hebben aangestipt
v.v.t.
  1. had aangestipt
  2. had aangestipt
  3. had aangestipt
  4. hadden aangestipt
  5. hadden aangestipt
  6. hadden aangestipt
o.t.t.t.
  1. zal aanstippen
  2. zult aanstippen
  3. zal aanstippen
  4. zullen aanstippen
  5. zullen aanstippen
  6. zullen aanstippen
o.v.t.t.
  1. zou aanstippen
  2. zou aanstippen
  3. zou aanstippen
  4. zouden aanstippen
  5. zouden aanstippen
  6. zouden aanstippen
diversen
  1. stip aan!
  2. stipt aan!
  3. aangestipt
  4. aanstippende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze