Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. creneleren:


Dutch

Detailed Synonyms for creneleren in Dutch

creneleren:

creneleren verb (creneleer, creneleert, creneleerde, creneleerden, gecreneleerd)

  1. creneleren
    creneleren; insnijden
    • creneleren verb (creneleer, creneleert, creneleerde, creneleerden, gecreneleerd)
    • insnijden verb (snij in, snijdt in, sneed in, sneden in, ingesneden)

Conjugations for creneleren:

o.t.t.
  1. creneleer
  2. creneleert
  3. creneleert
  4. creneleren
  5. creneleren
  6. creneleren
o.v.t.
  1. creneleerde
  2. creneleerde
  3. creneleerde
  4. creneleerden
  5. creneleerden
  6. creneleerden
v.t.t.
  1. heb gecreneleerd
  2. hebt gecreneleerd
  3. heeft gecreneleerd
  4. hebben gecreneleerd
  5. hebben gecreneleerd
  6. hebben gecreneleerd
v.v.t.
  1. had gecreneleerd
  2. had gecreneleerd
  3. had gecreneleerd
  4. hadden gecreneleerd
  5. hadden gecreneleerd
  6. hadden gecreneleerd
o.t.t.t.
  1. zal creneleren
  2. zult creneleren
  3. zal creneleren
  4. zullen creneleren
  5. zullen creneleren
  6. zullen creneleren
o.v.t.t.
  1. zou creneleren
  2. zou creneleren
  3. zou creneleren
  4. zouden creneleren
  5. zouden creneleren
  6. zouden creneleren
diversen
  1. creneleer!
  2. creneleert!
  3. gecreneleerd
  4. crenelerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze