Dutch
Detailed Synonyms for laten openstaan in Dutch
laten openstaan:
-
laten openstaan
Conjugations for laten openstaan:
o.t.t.
- laat openstaan
- laat openstaan
- laat openstaan
- laten openstaan
- laten openstaan
- laten openstaan
o.v.t.
- liet openstaan
- liet openstaan
- liet openstaan
- lieten openstaan
- lieten openstaan
- lieten openstaan
v.t.t.
- heb laten openstaan
- hebt laten openstaan
- heeft laten openstaan
- hebben laten openstaan
- hebben laten openstaan
- hebben laten openstaan
v.v.t.
- had laten openstaan
- had laten openstaan
- had laten openstaan
- hadden laten openstaan
- hadden laten openstaan
- hadden laten openstaan
o.t.t.t.
- zal laten openstaan
- zult laten openstaan
- zal laten openstaan
- zullen laten openstaan
- zullen laten openstaan
- zullen laten openstaan
o.v.t.t.
- zou laten openstaan
- zou laten openstaan
- zou laten openstaan
- zouden laten openstaan
- zouden laten openstaan
- zouden laten openstaan
diversen
- laat openstaan!
- laat openstaan!
- laten openstaan
- openstaan latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze