Dutch
Detailed Synonyms for naar buiten turen in Dutch
naar buiten turen:
naar buiten turen verb (tuur naar buiten, tuurt naar buiten, tuurde naar buiten, tuurden naar buiten, naar buiten getuurd)
-
naar buiten turen
naar buiten turen-
naar buiten turen verb (tuur naar buiten, tuurt naar buiten, tuurde naar buiten, tuurden naar buiten, naar buiten getuurd)
-
Conjugations for naar buiten turen:
o.t.t.
- tuur naar buiten
- tuurt naar buiten
- tuurt naar buiten
- turen naar buiten
- turen naar buiten
- turen naar buiten
o.v.t.
- tuurde naar buiten
- tuurde naar buiten
- tuurde naar buiten
- tuurden naar buiten
- tuurden naar buiten
- tuurden naar buiten
v.t.t.
- heb naar buiten getuurd
- hebt naar buiten getuurd
- heeft naar buiten getuurd
- hebben naar buiten getuurd
- hebben naar buiten getuurd
- hebben naar buiten getuurd
v.v.t.
- had naar buiten getuurd
- had naar buiten getuurd
- had naar buiten getuurd
- hadden naar buiten getuurd
- hadden naar buiten getuurd
- hadden naar buiten getuurd
o.t.t.t.
- zal naar buiten turen
- zult naar buiten turen
- zal naar buiten turen
- zullen naar buiten turen
- zullen naar buiten turen
- zullen naar buiten turen
o.v.t.t.
- zou naar buiten turen
- zou naar buiten turen
- zou naar buiten turen
- zouden naar buiten turen
- zouden naar buiten turen
- zouden naar buiten turen
diversen
- tuur naar buiten!
- tuurt naar buiten!
- naar buiten getuurd
- naar buiten turend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze