Dutch

Detailed Synonyms for namaak in Dutch

namaak:

namaak [de ~ (m)] noun

  1. de namaak
    de namaak; de imitatie; de nep; de nabootsing
  2. de namaak
    de namaak

namaak adj

  1. namaak

Related Words for "namaak":


namaak form of namaken:

namaken verb (maak na, maakt na, maakte na, maakten na, nagemaakt)

  1. namaken
    falsificeren; namaken; vervalsen; kopiëren; nabootsen
    • falsificeren verb (falsificeer, falsificeert, falsificeerde, falsificeerden, gefalsificeerd)
    • namaken verb (maak na, maakt na, maakte na, maakten na, nagemaakt)
    • vervalsen verb (vervals, vervalst, vervalste, vervalsten, vervalst)
    • kopiëren verb (kopiëer, kopiëert, kopiëerde, kopiëerden, gekopiëerd)
    • nabootsen verb (boots na, bootst na, bootste na, bootsten na, nagebootst)
  2. namaken
    nabootsen; kopiëren; namaken
    • nabootsen verb (boots na, bootst na, bootste na, bootsten na, nagebootst)
    • kopiëren verb (kopiëer, kopiëert, kopiëerde, kopiëerden, gekopiëerd)
    • namaken verb (maak na, maakt na, maakte na, maakten na, nagemaakt)
  3. namaken
    – zo maken dat het op het voorbeeld lijkt 1
    namaken
    – zo maken dat het op het voorbeeld lijkt 1
    • namaken verb (maak na, maakt na, maakte na, maakten na, nagemaakt)
      • zij heeft de handtekening nagemaakt1

Conjugations for namaken:

o.t.t.
  1. maak na
  2. maakt na
  3. maakt na
  4. maken na
  5. maken na
  6. maken na
o.v.t.
  1. maakte na
  2. maakte na
  3. maakte na
  4. maakten na
  5. maakten na
  6. maakten na
v.t.t.
  1. heb nagemaakt
  2. hebt nagemaakt
  3. heeft nagemaakt
  4. hebben nagemaakt
  5. hebben nagemaakt
  6. hebben nagemaakt
v.v.t.
  1. had nagemaakt
  2. had nagemaakt
  3. had nagemaakt
  4. hadden nagemaakt
  5. hadden nagemaakt
  6. hadden nagemaakt
o.t.t.t.
  1. zal namaken
  2. zult namaken
  3. zal namaken
  4. zullen namaken
  5. zullen namaken
  6. zullen namaken
o.v.t.t.
  1. zou namaken
  2. zou namaken
  3. zou namaken
  4. zouden namaken
  5. zouden namaken
  6. zouden namaken
en verder
  1. is nagemaakt
  2. zijn nagemaakt
diversen
  1. maak na!
  2. maakt na!
  3. nagemaakt
  4. namakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "namaken":


Related Definitions for "namaken":

  1. zo maken dat het op het voorbeeld lijkt1
    • zij heeft de handtekening nagemaakt1